Van zweetvoeten tot het Azewijnse paard
12+ - Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft het informatieve boek voor de jeugd een belangrijke evolutie doorgemaakt. De populaire reeksen met veel foto’s en korte bijschriften (zoals de bekende ‘Ooggetuigen’) werden aangevuld met boeken met veel tekst en weinig
(meestal getekende) illustraties, geschreven in een fraaie, originele stijl, waardoor
recensenten gingen spreken over ‘literaire non-fictie’. Bekende beoefenaars van
het genre zijn Midas Dekkers, Ditte Merle, Bas Haring, Bibi Dumon Tak en Jan Paul
Schutten.
Aan dit rijtje grootheden van de
literaire non-fictie mag nu Annet Huizing worden toegevoegd. De zweetvoetenman is een fantastisch
boek over rechtspraak, rechtszaken en wat daarbij komt kijken. Het is gebaseerd
op grondige research, getuige daarvan de uitgebreide bronnenlijst achteraan,
maar vooral is het geschreven in een begrijpelijke, levendige en aantrekkelijke
taal. Dat is een klein mirakel voor wie het gebruikelijke juridische jargon
kent. Daar verwijst Huizing trouwens meteen naar, nog voor de inhoudstafel en
mét een kwinkslag. De zweetvoetenman
is een dikke pil, al zijn de wetboeken zelf natuurlijk veel en veel
omvangrijker. Ondanks de meer dan 200 pagina’s heb ik het boek in één ruk
uitgelezen. Het leest als een trein of liever als een verzameling spannende of
amusante detectiveverhaaltjes.
Dat het boek zo aantrekkelijk is, is op de eerste plaats te
danken aan de manier waarop het is opgebouwd. Door de vraagvorm maken de titels
van de hoofdstukken je meteen nieuwsgierig: ‘Mag je je gestolen fiets
terugstelen?’ ‘Heeft een hond inspraak?’ Of ‘Waarom een verbod op
circusolifanten en niet op vuurwerk?’ Uit die titels blijkt ook al de
relevantie van de gekozen onderwerpen voor jonge lezers, al kun je als volwassene
zonder twijfel ook nog heel wat leren uit dit boek. Na de titel volgt telkens
een aantrekkelijke opener die extra je belangstelling wekt. En dan krijg je
meerdere voorbeelden geserveerd van gerechtszaken die specifieke juridische
problemen verduidelijken.
De voorbeelden zijn
waar gebeurd en spreken vaak tot de verbeelding. Enkele kregen zelfs ruime,
internationale media-aandacht zoals de zaak rond het zeilmeisje of rond Oscar
Pictorius. Verreweg de meeste zaken zijn echter gebonden aan Nederland. Tal van
interessante en soms ook erg actuele juridische kwesties komen aan bod, onder
meer over illegaal downloaden, de bevoegdheden van de politie en discriminatie,
over privacy, de ‘digitale schandpaal’ en het herstelrecht als alternatief voor
de klassieke straffen. Ook zaken waar het gerecht faalde, krijgen aandacht. Een
originele vondst zijn ook de uitklapbladen in het midden van het boek. Daar
krijg je schematisch uitleg bij vier kernthema’s: ‘naar de rechter: hoe gaat
dat?, ‘in de rechtszaal bij een strafzaak’, ‘van strafbaar feit tot straf’ en
‘hoe wordt een wet gemaakt?’
Tussendoor krijgt de lezer toelichting bij allerlei
juridische begrippen zoals belangenafweging, rechtszekerheid of heterdaad, en
over verschillen tussen verdachte, dader en getuige of tussen eed en belofte.
Die woorden vind je achteraan nog eens bij elkaar in een woordenlijst en
register. Deze toelichtingen (meestal in tekstballonnen) maken de tekst
begrijpelijk, maar het zijn de dialogen, vragen, tussenwerpsels en
woordspelingen die hem ook aantrekkelijk maken. Volgend voorbeeld illustreert
de levendige stijl:
‘Toen de baas en bazin van hond
Paco gingen scheiden, werd aan het beestje niet gevraagd bij wie hij het
liefste wilde wonen. Hebben dieren dan niks te vertellen? Oké, dieren zijn geen
mensen. Maar een hond is toch ook geen ding dat je zomaar even in een
verhuisdoos stopt?’
Een paar keer balanceert de auteur op de grens van misplaatste joligheid,
zoals in volgend fragment:
‘Wat als je per ongeluk de verkeerde vermoordt? Beetje rare
vraag natuurlijk. Het is sowieso niet zo slim om iemand te vermoorden. Er zijn
betere manieren om wraak te nemen.’
Ten slotte dragen ook de
illustraties en de vormgeving ertoe bij dat je dit boek met plezier ter hand
neemt. De bladspiegel is ruim met duidelijke titels, vaak in twee kleuren. De
gekartelde ballonnetjes met uitleg zorgen voor afwisseling. Dat doen ook de
talrijke illustraties die meestal afgesneden zijn door de rand van het blad,
waardoor je voelt dat de rechtszaken veel verder reiken dan wat je op het blad
kunt zien. De personages (vaak rechters) zijn karikaturaal neergezet, wat voor
een komische noot zorgt. De titelpagina’s bij de hoofdstukken bevatten steeds
intrigerende composities met kernelementen uit de tekst.
Voor Vlaamse lezers heeft het
boek wel een groot nadeel. Niet alleen komen de voorbeelden uit Nederland, maar
ook het hele rechtssysteem is gebonden aan de Nederlandse context. Nu is de
basis van de rechtspraak weliswaar dezelfde, maar toch zijn er talrijke
verschillen, niet alleen in de wetgeving, maar ook in de benamingen. Het
Belgische rechtssysteem is veel complexer, met instellingen die in Nederland
niet (onder die naam) bekend zijn als de vredegerechten, hoven van assisen en
het Hof van Cassatie. Het valt te hopen dat een volgende druk de Belgische
nuances en eigenheden wel vermeldt of dat er een uitgave komt voor de Vlaamse
markt. Dit indrukwekkende boek is zo’n uitgave meer dan waard. Als een advocaat
de aanspreektitel ‘meester’ krijgt, dan verdient dit boek zonder twijfel het
etiket ‘meesterlijk’.
Annet Huizing, Margot Westermann (ill.): De zweetvoetenman,
Lemniscaat, Rotterdam 2017, ISBN 9789047708261. Distributie De Eenhoorn
© 2024 | MappaLibri