Maar liefst drie Nederlandse kanonnen uit de culturele sector
(A.F.Th van der Heijden op het voor- , Femke Halsema en Joke J. Hermsen op het
achterplat) bevelen dit boek op Amerikaanse wijze bij ons aan. De nadruk ligt
daarbij op de urgentie van deze roman, die de tijdgeest op de staart zou
trappen.
Het
verhaal begint kort nadat de redactie van Charlie
Hebdo gedecimeerd werd, januari 2015. We zitten aan tafel in het huis van
de rijke effectenman Paul, diens ex, Manon, universitair docent, en hun dochter
Liv. Andere gasten zijn Manons collega Justus, Pauls broer Philip, hun
(alcoholische) vader Bertrand en Mohammed, de geliefde van Manon. Een volle
tafel is altijd leuk voor gezelligheid, steken onder water en openlijke
conflicten. Die liggen in dit geval erg voor de hand: Paul is niet van plan
zijn mening over de moslimmedemens voor zich te houden, ook niet als die
helemaal geen gelovige is (Mohammed). Verder vindt hij het leuk zijn dochter te
pesten met verhalen die een kind niet wil horen van haar ouders.
Justus, Philip en
Mohammed raken gezellig stoned, Bertrand drinkt zijn drankje. Een dag later is
er aandacht voor de problemen dat jaar op de Universiteit van Amsterdam. We
kijken mee met Manon in haar gesprek met een aantal over het bestuur van de
universiteit gefrustreerde studenten. Manon moet een conflict over pesten uitwerken
met haar beste vriendin Tasmina, Philip probeert een kansloze, intelligente
immigrant te redden en ‘s avonds is er dan de protestmars (‘Je suis Charlie’).
Daar lopen enkele van de hoofdpersonen in mee, Justus een tijdje met de moslima
Besma (studente van Manon). Het belangrijkste huiselijke probleem blijkt iets
wat de auteur enige tijd als cliffhanger hanteert: Justus heeft, na het eten,
slaperig en stoned, enige tijd in bed gelegen bij Liv.
Loontjens kiest voor het beproefde procedé van elk
hoofdstuk vanuit een andere verteller, de ene keer met een hij/zij, de andere
met een ik. Aantrekkelijk aan een dergelijke aanpak is de mogelijkheid
verschillende interpretaties te laten zien van dezelfde handelingen. Nadeel is
de kans op oeverloosheid. Wat hoort nog binnen het kader van de vertelling? Een
lange terugblik op een jeugd of een stuk over de slimheid van planten (hoofdstuk
vanuit Philip) kan zomaar de indruk wekken van lukraakheid. Tot de uitdagingen
behoort het slim weergeven van dezelfde dialogen zonder letterlijke herhaling, Ook
hierin slaagt Loontjens maar net. In sommige hoofdstukken stopt ze de dialoog
handig in een indirecte rede, in andere staat een vrij slappe herhaling.
De taal is tamelijk kaal, met veel vrij eenvoudig geformuleerde
gedachtes en dialogen. Er staat in het begin wel een aardig stuk vanuit Liv,
met waarschijnlijk wel goed weergegeven jongerentaal (het gaat hier om begin 2015,
dus er mag al weer iets verouderd zijn), maar een later fragment met haar als
ik-verteller doet al veel minder authentiek aan. Wat deze roman verder
enigszins saai maakt, is het feit dat Loontjens gekozen heeft voor zeer ver
doorgevoerde politieke correctheid (als die term nog kan). Steeds gepresenteerd
via tweetallen: Manon en Tasmina, Manon en Mohammed, Philip en Kasim, Manon/Justus
en Besma, Paul en Ablah (van zijn werk). Paul en Mohammed staan echt tegenover
elkaar, met Paul meteen als zeer ongenuanceerde rechtse bal en Mohammed als het
toppunt van wellevendheid (niet altijd in zijn gedachten, maar die zijn vrij) en
intelligentie.
De interessante titel is gehaald
uit het motto (maar kan uiteraard ook heel goed op zichzelf staan), een tekst
van Simone de Beauvoir over de mogelijkheid van geluk. We komen er vooral mee terecht
bij Manon, die in het begin van het boek nog geen baby kan zien zonder aan de
ellende te denken die dat kind allemaal te wachten staat. Maar, hoewel met
allerlei angsten, ze heeft nu wel Mohammed, dus… Een slot met bekende symboliek
gloort!
Jawel,
de actualiteit wordt op de staart getrapt, dat doet Loontjens trouwens niet
voor het eerst, vooral de manier waarop de Nederlander van niet-westerse
afkomst behandeld wordt. En de onderwerpen terrorisme/demonstratie en onrust op
de universiteit worden (door de studenten!) aardig met elkaar verbonden. Misschien
zijn er wel lezers die instemmend gaan zitten knikken bij al die daverende
quotes op het omslag. ‘Geschreven op de soms stokkende hartenklop van onze
problematische tijd’! Is het goed voor de auteur? Torenhoge verwachtingen
scheppen ze. Hopelijk mogen we ze ook zien als knipoogje van de uitgever.
Jannah
Loontjens: Wie weet, Ambo/Anthos, Amsterdam 2018, 223 p.ISBN 9789026332340.
Distributie VBK België
© 2024 | MappaLibri