Bundels van het nieuwe millennium

Twee jaar geleden verscheen de essaybundel Dichters van het nieuwe millennium, waarin een aantal recente dichters via essays werden voorgesteld. Dat boek bood meteen een staalkaart van wat de jongste poëziegeneratie zoal bezighoudt: taalexperiment maar eveneens een aansluiting bij de traditie, ingewikkelde gedichten op schrift maar ook performancegedichten, intimistische naast geëngageerde poëzie. Kortom, het nieuwe millennium laat zo een grote verscheidenheid zien aan poëzieopvattingen en poëziepraktijken.
 
Ook het nieuwe boek vormt in feite een allegaartje. Ditmaal ligt de klemtoon echter niet op oeuvres maar op afzonderlijke bundels. Vaak gaat het daarbij om bekroond werk, bundels die net omwille van die publieke en/of kritische erkenning nader aandacht verdienen. De teksten in dit boek, van de hand van ruim twee dozijn medewerkers, bestrijken chronologisch de periode vanaf 2000 (een bundel van Dirk van Bastelaere) tot 2015 (een bundel van Pfeijffer en het debuut van Rijneveld). De selectie is voortreffelijk, al zullen liefhebbers hun geliefkoosde dichters node missen: Hertmans, Vanhee, Gruwez en zovele anderen ontbreken in deze verzameling, maar wat er staat is alleszins de moeite waard.
 
De meeste essays situeren de besproken bundel expliciet in het kader van de betreffende dichter, haar/zijn opvattingen en haar/zijn ontwikkeling en literatuuropvatting. Op die manier krijgt de geïnteresseerde lezer op een vrij toegankelijke wijze heel wat extra informatie aangereikt. Ook de ontvangst door de literaire kritiek komt ruim aan bod. De hoofdbrok van de bijdragen gaat echter uit naar een bespreking van de geselecteerde bundel. Die verschilt sterk naargelang de essayist. In enkele gevallen blijft het vooral bij een vage totaalindruk of een globale karakterisering die weinig ruimte laat voor reliëf; dat gebeurt het vaakst wanneer uitvoerig wordt stilgestaan bij een literair-historische karakterisering zoals bijvoorbeeld ‘postmodernistisch’ of wanneer de poëzie gebruikt wordt als een alibi om algemenere kwesties aan de orde te stellen. In verreweg de meeste gevallen krijgt de lezer evenwel een uitmuntende inleiding om de bundel (opnieuw) te gaan lezen.
 
Bijzonder boeiend is wel dat die algemene beschouwingen in de meeste gevallen gepaard gaan met de nauwgezette analyse van een paar representatieve gedichten. Op die manier krijgt de lezer een duidelijk beeld over de manier waarop ideeën omgezet worden in concrete, krachtige poëzie (of omgekeerd, hoe uit gedichten algemenere ideeën door de lezer worden afgeleid). Aangezien het toch vaak om complexe poëzie gaat zijn deze leeswijzers extra welkom. Ze vormen de best denkbare uitnodiging om de bundels zelf ter hand te nemen en actief aan de slag te gaan. Dat een derde van de geselecteerde bundels afkomstig is van een Vlaamse dichter, bewijst alvast de vitaliteit van ‘onze’ poëzie. Dat is evenwel niet de essentie van deze bundel, want het gaat er de redacteurs vooral om te laten zien hoe divers en hoe intens de jongste Nederlandstalige poëzie in feite is: van verstild intimisme (zoals Meuleman) tot overvloedige barok (Ter Balkt of Pfeijffer), van haast klassieke lyriek (Wigman of Nolens) tot nieuw experiment (Lampe en Oosterhof
bundels (Schaffer of Estor), van betrokkenheid tot afstandelijkheid. Wie dit boek leest, leert niet alleen veel bij maar zal ongetwijfeld ook een pleitbezorger van de huidige poëzie in haar intensiteit en haar diversiteit worden.
 
Jeroen Dera, Carl de Strycker (red.): Bundels van het nieuwe millennium, Poëziecentrum, Gent 2018, 302 p. ill. ISBN 9789056553975 

© 2024 | MappaLibri