De bloemen van Jan Siebelink

Voor zijn tachtigste verjaardag mocht Jan Siebelink (1938) van zijn uitgever in zijn eigen werk op zoek gaan naar excerpten over bloemen en planten. Geen moeite werd gespaard om er ook een origineel cadeau van te maken: de teksten worden geflankeerd door enig mooie afbeeldingen van de besproken bloem of plant. Dat Siebelink zich kon vinden in het opzet mag geen verwondering wekken.
 
De doorbraak naar het grote lezerspubliek kwam er met Knielen op een bed violen (2005), de roman waarin de thematiek van de kwekerij die eerder al aan bod kwam in onder meer Witte chrysanten (1974) en Nachtschade (1975), convergeerde in een enig mooi en doorleefd portret van de vaderfiguur die in de knellende ban raakt van gereformeerde predikers. Het leven binnen de familie op de Velpse kwekerij werd erdoor totaal ontwricht. Siebelink heeft, naast zijn latere beroepsbezigheid als leraar (een aantal romans behandelen ook nadrukkelijk deze thematiek), zijn leven als opgroeiende knaap op het familiebedrijf nooit kunnen loslaten. Het heeft boeiende en intrigerende literatuur opgeleverd. Naast de succesroman zijn er de spin-offs waarin het beeld van de vader zijdelings wordt belicht. Denken we hier maar aan Margje, waarin gefocust wordt op de figuur van de moeder.
 
Het verjaardagsboek De bloemen van Jan Siebelink is dan ook op zijn plaats. De bloemen en planten waarover hij ooit, zelfs al ging het dan om een summiere vermelding, schreef, worden hier alfabetisch op de Nederlandse benaming van de bloem of plant opgenomen, van ‘aalbessenstruik’ tot ‘zwaardlelie’. Namen als muziek, de poëzie van de schoonheid in toon en klank, van ‘Brandende liefde’ en ‘IJzervaren’ tot ‘Zonnedauw’ en ‘Zuiderwindlelie’.  
 
Toch leest het boek allerminst als een encyclopedisch opgevat overzicht. In de geciteerde teksten klinkt de liefdevolle kijk op de wereld die de flora door die ‘prente’ heeft geslagen in het gemoed van Jan Siebelink. In zijn ‘Bij wijze van inleiding’ noteert de auteur: <br /> 
‘Die fraaie namen zijn muziek. Daardoor wordt iets in beweging gezet, in mij. Mijn ziel? Het borrelt, popelt, hunkert naar licht. Een lichte duizeling, als bij een afgrond. En blijdschap, verwondering. De allerkleinste details neem ik waar, als was ik die kleine jongen van weleer. […] Schrijven is allereerst terugvinden.’

Dat is, in een breder perspectief geplaatst, ook het opzet van dit boek: de schrijver die zichzelf en wie hem nabij is, spiegelt in bloem of plant. In Knielen op een bed violen luidt het, bij het lemma ‘Viooltje’, zo:
 
‘Hans en Margje stonden in de werkplaats. De geur van optrekkende mist kwam binnen. Hans zei dat het een prachtige dag zou worden. Margje vond het land, geel en blauw van de bedden violen, zo, langzaam kleurend, op z’n allermooist. Ze zag er niet ongelukkig uit.’
  <br /> Binnen de roman - zo weet de lezer van de roman - een van de zeldzame momenten dat alles ten goede lijkt te keren. In zijn terugblik voegt Siebelink in enkele gevallen, en dit ter aanvulling bij de teksten die hij uit zijn romans en verhalen heeft geselecteerd, ook nieuwe herinneringen en duidingen toe. Zo luidt het bij de ‘zomerazalea’, als hij eraan terugdenkt dat zijn vader tot bloei gekomen planten niet wilde verkopen:
 
‘Mijn vader schiep schoonheid en voelde zich ‘een dienaar in de wijngaard des Heren’.’
 
Voor de Siebelink-lezer is het verjaardagsboek een gedegen en inspirerende inkijk die het beeld van de schrijver én dat van zijn alomtegenwoordige vader completeert.
 
Jan Siebelink: De bloemen van Jan Siebelink, De Bezige Bij, Amsterdam 2018, 286 p.
ISBN 9789403104805. Distributie Standaard Uitgeverij 

© 2024 | MappaLibri