Songye-sculpturen

In 2004 liep in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika te Tervuren de tentoonstelling Sprekende beelden. Daarin werden 27 Kongolese Songye-sculpturen geconfronteerd met hun fotoportret. De bedoeling is de bezoeker te betrekken in de 'stille dialoog' of wisselwerking die ontstaat tussen de originele beelden en hun fotografische impressies. Die verscheidenheid aan invalshoeken maakt de ervaring intenser. Bovendien treedt hier de (doorgaans anonieme) catalogusfotograaf op de voorgrond. Met een 40-tal zwartwitfoto's weet Hughes Dubois een aantal karakteristieken van de beelden uit te vergroten. Pareltjes die twintig jaar vakmanschap verraden, maar onvermijdelijk ten dienste staan van het object: de Songye-sculpturen.

In de Democratische Republiek Kongo zijn er nog zo'n 150.000 Songye. Ze leven aan weerszijden van de Lomani-rivier gespreid over Oost-Kasaï, Katanga en Zuid-Kivu. De groepsnaam Songye verzamelt een aantal onafhankelijke 'hoofdijen', die ondanks hun verschillen een gezamenlijke culturele en taalkundige erfenis delen. De grootste gezagsgebieden (bv. de Tempa, de Eki, de Kalebwe, de Bala) bevinden zich ten westen van de Lomani. De kleinere gemeenschappen aan de oostzijde zijn de enigen die zichzelf Songye noemen.

Binnen het religieuze scheppingsbeeld van de Songye hangt de vrouwelijke vruchtbaarheid samen met de reïncarnatiecyclus van goedaardige geesten. Dit proces kan worden beïnvloed door kwaadaardige geesten, slechte mensen of tovenaars, zodat onvruchtbaarheid, ziekte en dood de kop opsteken. Om de vruchtbaarheid te bevorderen en het onheil af te weren, specialiseerden de Songye zich in het maken van antropomorfe sculpturen: de zgn. 'mankishi' (enkelvoud: 'nkishi').

Mankishi treden op als bemiddelaars tussen geesten en mensen. Ze zijn het product van een samenwerking tussen beeldhouwer, smid en de 'nganga' of waarzegger-genezer. Deze laatste transformeert het beeld in een ritueel object door holtes te vullen met een geheim mengsel ('bishima') en het met huiden, weefsels en accessoires te bedekken. Naast de grote mankishi (60 cm tot meer dan 1 meter) die de hele dorpsgemeenschap beschermen en bewaakt worden op een heilige plaats, bestaan er ook kleine tot zeer kleine voor persoonlijk gebruik.

De tentoonstellingscatalogus van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Sprekende beelden, biedt een uitstekende inleiding op de 'Rituele Songye-beeldhouwkunst', maar wie veel dieper op de materie wil ingaan, moet Songye, la redoutable statuaire Songye d'Afrique Centrale (in 2009 verscheen de Engelstalige versie) ter hand nemen.

Na standaardwerken over de etnografische kunst van de Kongolese Hemba en Luba, neemt de Benedictijn François Neyt nu de Songye-sculpturen onder de loep. Deze professor geldt als een autoriteit betreffende de zwart-Afrikaanse kunst. Voor deze Franstalige uitgave werden bijna duizend beelden en beeldjes morfologisch, stilistisch en historisch bestudeerd. Neyt onderscheidt twee grote, nauw verwante tradities en een tiental stijlen, waarvan de centra achterin het boek in kaart worden gebracht.

Een allesomvattend werk, dat door de grote verscheidenheid en de vele kleurenfoto's een extra dimensie biedt, die met de tentoonstelling en de begeleidende catalogus in dialoog kan gaan. Bovendien kan op basis van de colofon het fotografische aandeel van Hughes Dubois met dat van andere fotografen vergeleken worden.

Viviane Baeke: Sprekende beelden : foto's van Hughes Dubois en Songye-sculpturen,  Koninklijk Museum voor Midden-Afrika 2004, Tervuren, 87 p. : ill. ISBN 90-75894-61-9

François Neyt: Songye : la redoutable statuaire Songye d'Afrique centrale, Mercatorfonds 2004, Anvers, 398 p. : ill. ISBN 90-6153-554-9

François Neyt: Songye : the formidable statuary of Central Africa, Mercatorfonds 2004, Brussels, 398 p. : ill. ISBN 9789061538660

© 2024 | MappaLibri