Over
woudtover, coyotes en bandieten
Colin Meloy en Carson Ellis zijn
een kunstenaarskoppel. Hun namen spreken misschien niet meteen tot de
verbeelding. Tot je zanger van The Decemberists en illustrator van
Lemony Snickets The composer is dead zegt. In de reeks ‘Wildwood’
bundelen ze hun krachten als schrijver en illustrator. Het eerste deel, Wildwoud,
heeft alle ingrediënten om het tot een kinderboekenhit te schoppen. Of het ook
een klassieker wordt, valt nog af te wachten. Een balans.
De wildernis in
Prue McKeel is twaalf en woont met
haar ouders en haar broertje Mac in St. Johns, in Portland. Aan de grens van de
stad begint de Onbegaanbare Wildernis. Je kunt er niet in, en als je er toch in
sukkelt, kom je er nooit meer uit. Prue heeft geleerd de plaats te mijden en er
niet naar te vragen. Daar komt verandering in als haar broertje wordt
meegenomen door een zwerm kraaien. Ze verduisteren de hemel als een storm en
tillen hem letterlijk uit zijn fietskarretje. Ze nemen hem mee naar de
Onbegaanbare Wildernis, en Prue gaat er achteraan. Ze krijgt gezelschap van
Curtis, een schoolvriend die gemeden wordt omdat hij is blijven steken in een
wat kinderlijke superheldenfase. Samen trekken ze het woud in, maar ze worden
algauw van elkaar gescheiden door een bende coyotes. Vanaf dat moment volgt de
lezer het verhaal op twee sporen.
Prue komt terecht in Zuidwoud, waar ze de minister om hulp
smeekt. Ze stoot echter op een muur van administratief onbegrip en wanbestuur,
en al snel blijkt haar leven in gevaar. Ze wordt geholpen door de koning van
het Vogelrijk, Uil Rex, die niet veel later zelf gevangengenomen wordt. Hij
raadt haar aan naar de Wijzen van het Noordwoud te gaan en daar om hulp te
vragen. Curtis van zijn kant wordt meegenomen door de coyotes en komt terecht
bij Alexandra, de douarière-regentes. Zij is verdreven van haar macht in
Zuidwoud en heeft in Wildwoud een leger rond zich verzameld. Curtis valt als
een blok voor haar, wordt soldaat in haar coyoteleger en vecht samen met hen
tegen de bandieten van Wildwoud. Hij laat zich een hele tijd inpalmen, tot hij
erachter komt dat Alexandra degene is die Mac heeft laten ontvoeren. Ze is
gedreven door wraak en wil de baby offeren aan de klimop, die tot leven zal
komen en het hele woud zal opslokken. Curtis wordt door haar gevangengezet, en
leert zo een paar van de bandieten kennen. Ze weten samen te ontsnappen, en
Curtis wordt uiteindelijk zelf bandiet door trouw te zweren aan Brendan, de
bandietenkoning. Als hij en Prue elkaar weer tegenkomen, heeft Prue de Wijzen
en de bevolking van Noordwoud zover gekregen dat ze mee komen vechten, in een
poging de douarière-regentes tegen te houden bij de uitvoering van haar
verschrikkelijke plan. Het lot van het hele Wildwoud zal worden beslecht in een
gevecht tussen de verschillende legers...
Inspiratie van overal
Wildwoud positioneert
zich duidelijk in een traditie van fantastische kinderboeken. De vaste
elementen zijn aanwezig: de overgang naar een andere wereld, de uitzonderlijke
positie die het hoofdpersonage daar als buitenstaander bekleedt, een
beslissende strijd die uitgevochten moet worden en waarbij verschillende
partijen betrokken zijn. Meloy hanteert een erg uitgesproken vorm van fantasie
en precies daarom werkt die voor veel lezers. Echo’s van C.S. Lewis’ ‘De
kronieken van Narnia’ zijn bij momenten heel duidelijk, bijvoorbeeld door de
vermenging van het dierlijke en het menselijke in personages. Ook de figuur van
Alexandra, de douarière-regentes, en de manier waarop ze de naïeve Curtis
inpakt, zijn bijzonder herkenbaar. Er is eveneens een keurige scheiding tussen
de werkelijke wereld en de magische, al is de grens minder hermetisch dan die
van Narnia, en wordt die door Prue in de loop van het verhaal niet één, maar
twee keer in beide richtingen overgestoken.
Meloy heeft niet alleen Lewis
goed gelezen. Hij speelt wel vaker met de herkenbaarheid van elementen of
figuren en haalt zijn inspiratie van overal. Of dit een bewuste keuze is dan
wel een gebrek aan oorspronkelijkheid, is niet altijd duidelijk. Waar een
schrijver als J.K. Rowling erin slaagt om ongegeneerd motieven te ‘lenen’ uit
andere boeken en het geheel toch op een hoger plan te tillen door de krachtige
en originele manier waarop alle elementen met elkaar verweven zijn, zit de
meerwaarde van de aanpak hier vooral in de kleurrijke hutspot die het boek
daardoor wordt. De coyotes en hun aanvoerster, de douarière-regentes, zijn een
kruising van de personages uit de Napoleontische tijd en de Amerikaanse
burgeroorlog. Hun uniformen, hun kanonnen en de Franse titel van Alexandra
dragen hier sterk toe bij. Het bestuur van het Zuidwoud, met zijn
ontoegankelijke administratieve wildgroei aan aanvraagformulieren en
apparatsjiks, is dan weer een vette knipoog naar het Pruisische rijk en de
hedendaagse bureaucratie. De bandieten van het Wildwoud zijn wat bandieten in
veel avonturenboeken zijn: een zootje ongeregeld dat in de bossen woont, op het
eigen overleven is gericht, maar toch een nobele inborst heeft, getuige hun
Robin-Hoodachtige overvallerspraktijken. Het Noordwoud is dan weer een
agrarische gemeenschap die herinneringen oproept aan vreedzame Hobbits, en de
Wijzen met hun meditaties zijn universele personages. Sommige elementen
daarentegen zijn heel hedendaags: Prues fiets die als motief geregeld opduikt,
de politie van de verschillende rijken, de winkels en postkantoren, de
bibliotheek enzovoort. Alleen sporen van digitale technologie ontbreken
integraal. Echte diepgang in dit alles blijft echter uit, en soms is het bonte
effect ook wel wat vermoeiend.
Violen en het
tromgeroffel
Het verhaal heeft een stevig tempo en het is
onderhoudend geschreven, maar Wildwoud heeft ook wel een paar zwakkere kanten.
Nu en dan leest een element als een onwaarschijnlijk anachronisme. Dat de
douarière-regentes als een soort toverheks gezorgd blijkt te hebben voor de
zwangerschap van Prues ouders en in zuivere sprookjesstijl daarvoor hun tweede
kind opeist als offer, is er te veel aan. Ook qua personages laat Meloy wel
eens een steek vallen. De houding van Prues ouders is erg inconsequent. Voor
een koppel dat heeft gehunkerd naar kinderen, maken ze een heel passieve en weinig
betrokken indruk. Ze laten de zorg voor kleine Mac bijna uitsluitend over aan
de twaalfjarige Prue en lijken ondanks al hun verdriet niet veel moeite te
hebben om zich neer te leggen bij het scenario waarin ze alleen hun dochter
overhouden. De talloze menselijke en dierlijke personages die Prue en Curtis
tegenkomen in de loop van hun avonturen zijn ook niet altijd even goed
uitgewerkt. Vaak hebben ze weinig andere functie dan het verhaal op een bepaald
moment voort te stuwen of een hoofdpersonage van de ene plaats naar de andere
te krijgen. En dat is jammer, want een verhaal dat echt wil blijven hangen,
moet het hebben van onvergetelijke figuren.
Een ander zwakker element is de
Onbegaanbare Wildernis zelf. Enerzijds wordt die voorgesteld als heel
uitgestrekt en groot genoeg om vier verschillende rijken te herbergen,
anderzijds zijn de meeste afstanden te overbruggen in minder dan twee dagen.
Tot slot kan
het Amerikaanse gehalte van het boek wel eens ergerlijk worden voor sommige
lezers. Eerst en vooral lijkt elk avonturenverhaal met epische allures in
Hollywoodstijl te moeten eindigen in een gigantische veldslag, waarbij de
aanvoerder van het kleine leger aan de ‘goede’ kant een sentimentele toespraak
houdt – we blijven vechten, we geven niet op, we gaan de dood tegemoet… Je
hoort zo de violen en het tromgeroffel dat erbij hoort. De veldslag zelf is ook
uitgewerkt zoals in films uit dat genre: erg uitgesponnen, met veel detail en
focus op de strijd, de gewonden en de spannende momenten.
Daarnaast is het boek in zijn
geheel nogal brááf, een beetje zoals ook de illustraties dat zijn. Het is
allemaal erg leuk en mooi en secuur bedacht en geschreven (of getekend), maar
het blijft te allen tijde netjes en keurig, goed verteerbaar en zelfs luchtig,
ook op de meest grimmige momenten.
Dit zijn zaken waar de meeste tienjarigen overheen zullen
lezen, en die vast vooral een volwassen lezer storen. Anderzijds is dat een
reden waarom Wildwoud waarschijnlijk wel een graag gelezen kinderboek zal zijn,
maar geen (leef)tijdloze literatuur genoemd kan worden. De beste kinder- en
jeugdboeken overtuigen immers ook volwassenen door hun intrinsieke kwaliteit.
Voorbeelden hiervan zijn de boeken van Astrid Lindgren, Paul Biegel of Jan
Terlouw, en recent de Harry Potters. En dat universele niveau haalt Wildwoud
niet.
Het
einde van de veldslag en de terugkeer van de rust in Wildwoud betekent beslist
niet het einde van dit verhaal. Prue gaat terug naar haar ouders, Curtis blijft
bij de bandieten. Dat de douarière-regentes niet echt verslagen is, is nu al
overduidelijk. De deur naar het tweede deel staat wagenwijd open. Het is dus
uitkijken naar het vervolg.
Colin Meloy, Carson Ellis (ill.): Wildwoud, Cargo
Amsterdam, 2012, 502 p., ill. ISBN 9789023474678. Vert. van: Wildwood
door Annelies Jorna
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
© 2023 | MappaLibri