Extra tijd

We hebben er lang op moeten wachten, maar eindelijk is het dan zover: de eerste roman over Roda JC Kerkrade is een feit. Dat dit hiaat in de Nederlandse letteren alsnog wordt opgevuld, is de verdienste van A.H.J. Dautzenberg, voorheen vooral bekend van zijn gekoketteer met de pedovereniging MARTIJN. Elk hoofdstuk van zijn tweede roman Extra tijd verhaalt over één wedstrijd aan het einde van het voetbalseizoen 2008-2009, het seizoen waarin Roda barragematchen speelde om het behoud in de eredivisie. Parallel met Roda’s strijd om lijfsbehoud vertelt Dautzenberg de laatste dagen van de terminale kankerpatiënt Gustaaf Meulenberg, gezien door de ogen van zijn zoon Marcel. Het lot van vader Meulenberg blijkt onlosmakelijk verbonden met dat van zijn favoriete voetbalploeg: Gustaaf zal het laatste familiereisje naar het Friese Waddeneiland Vlieland slechts halen als ook Roda zijn doodsstrijd nog enige weken weet te rekken.
 
Zelfs in het aanschijn des doods zijn vader en zoon echter niet in staat tot enige vorm van wederzijdse affectie. Limburgse nuchterheid (stereotiepe mannelijkheid, zo u wil) heeft het hier voor het zeggen. Al sinds Marcels kindertijd worden tranen ten huize van Meulenberg gesmoord met de boutade ‘Indianen huilen niet’. De vader-zoonrelatie in Extra tijd berust uitsluitend op een gemeenschappelijke voorliefde voor bier, Roda, en in het Duits gedubde cowboyfilms. Een schimmige, zwarte cowboy, die voortdurend opduikt in Marcels (dag)dromen en hallucinaties, staat symbool voor dat weinige wat Gustaaf en Marcel bindt. In de Vlielandse duinen houdt hij treiterend een balletje hoog, op de kaft van het boek plant hij zijn laars op de bal. Als allusie op het morbide personage Django uit de gelijknamige western, verzinnebeeldt de cowboy eveneens de dood. Hij scheldt Marcel herhaaldelijk uit voor ‘lafaard’ omdat die zijn emoties zou verschuilen achter ‘de derde persoon’.
 
Zo bekeken, verzorgt Marcel niet alleen het perspectief waardoor de lezer Extra tijd krijgt voorgeschoteld, maar is hij ook de verteller en de schrijver van de roman. Het afstandelijke vertelperspectief in de derde persoon houdt evenwel geen stand tegen de intimiteit van de naderende dood. Aangekomen op Vlieland, verwisselt de verteller het proza voor een filmscenario. Met gevoel voor ironie merkt Marcels cowboypersonage op: ‘Jij, met je literaire trucjes. Op dit moment maak je het wel erg bont, vind je niet?’ In het zesde hoofdstuk 'Schiet ons maar dood' wisselt het vertelperspectief ten slotte naar een zogenaamd persoonlijkere ik-verteller. Gustaafs nakende overlijden dwingt Marcel om zijn fiere indianentooi af te leggen.
 
Veel meer dan het zojuist beschreven spel met feit en fictie heeft Extra tijd echter niet te bieden. De roman bevat aardige vondsten, zoals de beschrijving van Gustaafs overlijden als de blessuretijd van een Roda-match en de bijgevoegde dichtbundel Windkracht nacht van het personage Marcel, maar het blijft bij dergelijke literaire vingeroefeningetjes. Dautzenbergs personages zijn van bordkarton, zijn voetbalhumor is wel bijzonder flauw (‘En toen begon zijn moedervlek te groeien. Sneller dan het ego van Wesley Sneijder en Robin van Persie bij elkaar opgeteld.’) en zijn stijl weinig kleurrijk, om niet te zeggen gortdroog. Geheel in overeenstemming met de inhoud van het boek, leest Extra tijd veeleer als de bijsluiter van een of ander middel voor euthanasie. Daarvan gaan zelfs indianen huilen. 
 
A.H.J. Dautzenberg: Extra tijd, Atlad Contact, Amsterdam 2012, 232 p. ISBN 9789025437640. Distributie VBK België
 
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 

© 2024 | MappaLibri