Transit

In 2011 verscheen een herziene vertaling van Het zevende kruis van Anna Seghers (1900-1983), nu gevolgd door een nieuwe vertaling van Transit, algemeen beschouwd als Seghers’ meesterwerk. Hij speelt zich af in Marseille, waar in de zomer van 1940 vele duizenden vluchtelingen naartoe gestroomd zijn, in de hoop aan boord van een van de laatste schepen definitief aan de Duitsers te ontko men. Maar voordat ze weg kunnen, moeten ze eerst een absurde trekken aannemende papierenoorlog voeren om een visum, een transitvisum, een verblijfsvergunning enz. te bemachtigen. Marseille intussen gonst van de geruchten, die valse hoop of paniek wekken. De opgejaagde vluchtelingen brengen hun tijd door op consulaten, scheepsagentschappen en in de havencafés, waar ze elkaar op stang jagen met nieuwe geruchten en de voortgang (of niet) van hun dossier: ‘Eeuwenoude en toch nieuwe havenpraatjes, Fenicische en Griekse, Kretenzische en Joodse, Etruskische en Romeinse.’ Iedereen is op de vlucht, alles is voorlopig, niemand weet hoe lang die toestand nog zal duren, iedereen wacht. ‘Dat was de hel, stompzinnig wachten op niets.’
 
Dat is min of meer bekend historisch materiaal (zie bijvoorbeeld Axel Corti’s monumentale film: Welcome in Vienna). Wat Transit uniek maakt, is de persoonsverwarring die het hoofdpersonage treft. Hij is een jonge Duitser die uit een Duits concentratiekamp naar Frankrijk is gevlucht, daar opnieuw wordt geïnterneerd en weer vlucht, naar Parijs. Daar vraagt een kennis hem een zekere Weidel, een auteur, een brief te overhandigen. Blijkt echter dat die zelfmoord heeft gepleegd. De jongeman neemt Weidels schamele bezittingen mee, waaronder ook een Mexicaans visum. Hij vlucht naar Marseille, krijgt papieren te pakken op naam van Seidler. In Marseille staat hij voor de schier onmogelijke opgaaf om de autoriteiten ervan te overtuigen dat Seidler en Weidel een en dezelfde persoon zijn. Dat lukt, maar er duikt een nieuwe complicatie op: Weidels vrouw, Marie, die Marseille doorkruist op zoek naar haar man. Voor Seidler is ze een verschijning die zijn leven op zijn grondvesten doet daveren, hij doet er alles aan om met haar in contact te komen. Met succes, maar de waarheid zeggen — dat hij zich voor haar man Weidel uitgeeft en dat die laatste dood is — dat krijgt hij niet over het hart. Uiteindelijk weet Marie te vertrekken, in de vaste overtuiging dat haar man haar al opwacht in Mexico. Seidler weet dat hij de strijd tegen de dode echtgenoot verloren heeft en besluit niet mee te varen, maar integendeel te blijven, als seizoensarbeider op het platteland. Hij beseft dat altijd vluchten zinloos is, dat zijn vlucht ten einde is.
 
Dat alles wordt in korte sequenties verteld. De sfeer wordt er dwingender door, soms ronduit nachtmerrieachtig. Wat de roman helemaal uittilt boven de middelmaat, is de laconieke toon van het hoofdpersonage en zijn peilloze doelloosheid. Een vluchteling die zelfs niet meer weet of hij nog moet vluchten, die zijn identiteit dreigt te verliezen. Het geeft de roman een existentiële, tijdloze dimensie. Naast Der Vulkan van Klaus Mann is Transit inderdaad een van de meesterwerken uit de exil-literatuur.
 
Anna Seghers: Transit, Van Gennep, Amsterdam 2012, 294 p. ISBN 9789461641298. Vertaling van Transit door Elly Schippers
 
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswolf 

© 2024 | MappaLibri