Dit stapelverhaal
varieert op bekende thema's in de jeugdliteratuur, maar weet zich toch
enigszins te onderscheiden door de knappe prenten en verzorgde vormgeving. Het
verhaal begint al op het titelblad, waar de leeuwenkoning zijn kroon verliest
tijdens zijn slaap. De kroon valt op de rug van de schildpad, die best vindt
dat hij past. De andere dieren niet, en meteen volgt een race om de kroon. Het
ene na het andere dier krijgt de kroon te pakken. Elk meldt trots dat de kroon
hem past, maar de grappige prenten tonen duidelijk van niet: de kroon hangt bij
de bok te bengelen aan zijn hoorn, bij het varken zit ie om de snuit, de slang
wordt erdoor opgespannen en de aap ziet niet meer uit zijn ogen. Die laatste
botst dan ook tegen de leeuw aan, die waardig en stilzwijgend zijn kroon opzet,
waarna het drukke gedoe meteen verstomt en ieder de ware koning erkent.
Leo Timmers wendt
zijn gekende stijl aan: felle kleuren, bolle vormen, veel humor in de
uitbeelding en positionering van de dieren. De dieren zijn meteen herkenbaar,
maar grappig gestileerd. Leuk is dat we van de olifant enkel een poot te zien
krijgen, en dat de vacht van de aap en het varken heel sensueel, bijna
'tastbaar' geschilderd is. De tekst is vooral interessant omwille van de variatie
in het taalgebruik, bv. in de vele synoniemen voor 'zeggen', of de
verschillende wijzes waaarop de dieren uitdrukken dat de kroon hen past.
Daarbij komen wel wat moeilijke woorden en uitdrukkingen kijken (bv.
'verbluft', 'fratsen', 'die kroon zit alleen mij als gegoten'), en de zinnen
lezen niet altijd even vlot en realistisch. Geen origineel, maar simpelweg een
leuk en mooi verzorgd prentenboek. Koninklijke motieven kenmerken de
schutbladen en de omslag.
Leo Timmers: Ik ben de koning,
Clavis, Hasselt 2006, 16 p. : ill. ISBN 90-448-0599-1
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp 2006
© 2023 | MappaLibri