Vitus en een mysterie zo groot als het heelal of misschien nog groter

9+ - Het debuut van Sofie Leyts begint sterk. Je leert meteen Vitus van binnenuit kennen als een heel bijzondere jongen: geweldig slim en daardoor voor velen een vervelend mannetje. Ze creëert ook meteen een interessante spanningsboog: wat is de tweede onopgeloste vraag die zich in Vitus z’n brein nestelde. Ook de beelden boeien. De winkeljuffrouw die hem een dagboek verkoopt, kijkt hem aan ‘als een insect in een bokaaltje, maar dat kon me geen barst schelen. Ik ben het gewend een vreemde vogel te zijn.’
 
Jammer genoeg glijdt het verhaal steeds verder weg in een mengelmoes van clichés die momenteel razend populair zijn in series kinderboeken, waardoor er nog nauwelijks enige originaliteit overblijft. Het zijn clichés die nog eens in de verf worden gezet door de vele kleine tekeningen in kinderstijl. Er is de loser als hoofdpersoon, geniaal maar emotioneel een kluns. Als jongen wordt hij bijgestaan door een hypergevoelig en doortastend meisje, zijn nichtje Livia. Haar moeder is een beroemde detective die een gevaarlijke bende Chinezen op het spoor is. Natuurlijk faalt ze en zijn het de kinderen die de boel moeten redden. 
 
Intussen hebben Vitus en Livia in een bejaardenhome nog iets veel vreemders ontdekt. De directeur-dokter kan blijkbaar door de tijd reizen via de knooppunten in de handlijnen van zijn patiënten. Met de hulp van Livia’s kwieke opa wordt de schurk en zijn handlanger uitgeschakeld. Finaal komen ook nog een vampier en een tot leven gewekte ridder tussenbeide. Wat met de ouders van Vitus? Ook die zijn stereotypen: de vader is als begrafenisondernemer een gewetenloze schurk en de moeder is het prototype van de bemoederende, gezellige dikkerd. Pas helemaal op het eind komt ze in het verweer tegen haar man als die ontmaskerd wordt, maar dan zit die wel al op een tropisch eiland met een bom geld dat hij ontvreemdde. Vitus protesteert soms wel zwakjes tegen zijn vader, maar voert wel zijn criminele opdrachten braafjes uit.
 
Het verhaal steekt niet alleen vol gekunstelde, al te onwaarschijnlijke wendingen, het is ook veel te lang: er zijn te veel nodeloze zijsprongen, te lange beschrijvingen en nodeloos omslachtige zinnen als de volgende: ‘Ik barstte meteen van nieuwsgierigheid, dus ik bracht de krant voor mijn neus en begon te lezen.’ Soms zijn de zinnen ook gewoon fout: ‘Ik ben gewoon mij’, ‘hij keek omhoog en rinkelde zijn bel’, ‘doe dan niet zoals mij’.
 
Ondanks deze gebreken houdt dit debuut toch een belofte in. De plot klikt op het einde ingenieus in elkaar: dat de Chinese klusjesman geen schurk is, wordt knap aangebracht en de sprongen in de tijd die Vitus maakt, stellen het verhaal op een verrassende manier in een ander licht. Het meest beloftevol echter is de typering van Vitus zelf. Door zijn vorm van autisme begrijpt hij figuurlijke taal niet en voelt hij vaak ook onderliggende emoties niet aan, wat de lezer de kans geeft om zelf te interpreteren en aan te vullen. Op het eind krijgt ook Vitus’ liefde voor zijn moeder meer diepgang. Van haar kant typeert ze raak wat Vitus ook voor de lezer sympathiek maakt: ‘Dat vind ik nou zo heerlijk aan jou […] Je zegt precies waar het op staat.’
 
Vitus en een mysterie zo groot als het heelal of misschien nog groter is te lang, vaak te onwaarschijnlijk en hengelt te veel naar succes bij de jonge lezers. Daar staat tegenover dat het verhaal talrijke ingrediënten bevat waar de fans van losers en boomhutten van zullen smullen. Tenminste, als ze zich door de 343 pagina’s heen willen worstelen.
 
Sofie Leyts: Vitus en een mysterie zo groot als het heelal of misschien nog groter, Van Halewyck, Kalmthout 2018, 343 p. : ill. ISBN 9789461318343. Distributie Pelckmans Uitgevers 

© 2024 | MappaLibri