Hoe verder geen punt

De debuutbundel van Rob Zweedijk heeft geen hoofdletters: niet in de gedichten zelf (daar ontbreekt ook elke interpunctie), niet in de titels, zelfs niet in de naam van de auteur. Dat lijkt een gimmick maar het laat ook zien hoe taal in feite een eindeloze stroom is van fragmenten, ogenschijnlijk zonder begin en einde maar ook zonder enige hiërarchie. Toch is hier geen sprake van een echte gedachtestroom of een avant-gardistische typografie. Over het algemeen kiest de dichter voor een bijzonder bevattelijk taalgebruik en de grafische schikking van de versregels is erop gericht de leesbaarheid zoveel mogelijk te ondersteunen. En toch, wat deze bundel zo bijzonder maakt is net de manier waarop het ogenschijnlijk vanzelfsprekende telkens weer subtiel wordt onderuitgehaald. De titel lijkt daardoor ook letterlijk te verwijzen, naar het feit dat de dichter geen punt maakt over een punt (leesteken).
 
Het thema van Hoe verder geen punt is op zich niet meteen verrassend of vernieuwend: een gebroken liefdesrelatie. In die zin draait de bundel rond herkenbare emoties en gedachten. Hij behelst een poging om vorm te geven aan het gemis en aan het proces van verwerking dat daarmee gepaard gaat. Aanvankelijk overheersen het onbegrip en de woede over het verlies, maar gaandeweg nemen rouw en melancholie de overhand. Aan het eind van de bundel lijkt de verzoening met wat onherroepelijk voorbij is binnen handbereik. In de meeste gedichten staat echter niet de ik centraal, maar de jij-persoon die als het ware wordt toegesproken. Daardoor krijgt de bundel iets van een smeekbede of een brief, al blijft natuurlijk de visie op het ik mee op de voorgrond staan: de ander lijkt te fungeren een soort van spiegelfiguur om aan een zelfonderzoek te doen.
 
Dat herkenbare thema krijgt hier echter op een geheel eigen wijze vorm. Zweedijk is niet enkel een boeiend observator, die zijn grote verhaal vasthangt aan allerlei kleine details en anekdotes. Hij laat ook de haperingen en de twijfels daadwerkelijk doorklinken in zijn gedichten. Regelmatig verspringt het perspectief, komen andere dingen binnen in de centrale gedachtegang, en daarenboven wordt ook de taal subtiel ontregeld. Zo staan er in de bundel heel wat zinnen die onafgewerkt blijven of waaraan woorden ontbreken. Het zijn bijzonder functionele vormen van ontregeling. Ze maken de positie van de spreker geloofwaardiger (want ‘realistischer’) maar ze tonen ook de verwarring waaraan het dichterlijke ik ten prooi valt. In die zin worden ook de pogingen om alles te rationaliseren en weg te denken gedeeltelijk ondergraven. In plaats van een logische verklaring en rechtvaardiging komt een associatieve, broksgewijze vorm van vertellen en herinneren. Het verhoogt enkel de intensiteit van dit boeiende debuut.
 
Rob Zweedijk: Hoe verder geen punt, Querido, Amsterdam 2018, 55 p. ISBN 9789021412931. Distributie L&M Books 

© 2024 | MappaLibri