6+ - Jacominus Gainsborough was in zijn
kinderjaren echt een ‘miniklein’ konijntje. Zijn gewichtige naam, voluit
Jacominus Stan Marlow Lewis Gainsborough, kreeg hij van zijn oma Beatrix (!). Jacominus
was een dromertje, hield niet zo van rennen en springen, en liep almaar met
zijn hoofd in de wolken. Wellicht kwam het daardoor dat hij die val van een
trapje maakte, waardoor hij van dan af één pootje altijd een beetje achter zich
aan sleepte.
Jacominus
vertoeft altijd wel ergens in de verte, ook als hij midden onder zijn vrienden
is. Hij wil net als zijn oma filosoof worden en talen leren, Engels, Russisch
en Italiaans, en ook Corsicaans, Latijn, Perzisch en Kabylisch. Om de wereld te
leren kennen scheept hij in op een groot schip, om ergens ver weg problemen te
helpen oplossen. Al met al leidt Jacominus een heel gewoon leven, met ups en
downs, groot verlies – als oma sterft – en groot geluk als hij Douce Vidocq zijn
liefde bekent en ze samen June, Nils en Mona verwachten. Maar hij blijft ook
zoeken, wachten en dromen. Het leven raast als een sneltrein voorbij en
Jacominus wordt ‘een vadertje’, dat ten slotte het leven begrijpt en vindt dat
het goed is. Tot de laatste dag uit Jacominus’ leven komt en hij zachtjes inslaapt
onder de amandelboom.
Een boek van Rébecca
Dautremer is altijd iets om naar uit te kijken en De rijke uren van Jacominus Gainsborough
is echt grote klasse. Meestal maakt ze illustraties bij teksten van anderen,
maar dit boek schreef ze ook zelf (zoals eerder Ik
val op jou en Het
bos slaapt). Nieuw in haar intussen omvangrijke oeuvre (waarvan
lang niet alles ook in het Nederlands wordt vertaald) zijn de antropomorfe
dierenpersonages. Met een pluizig konijntje in de hoofdrol wilde ze, zoals ze
zelf zegt, expliciet jonge kinderen kunnen aanspreken. Het aaibare
‘minikleintje’ leeft echter een waarachtig leven, en Dautremer heeft er geen
behoefte aan om het in een roze wolk te hullen.
Het verhaal wordt gedragen door twaalf grote taferelen,
telkens over twee bladzijden, die de belangrijke momenten in Jacominus’ leven
vastleggen. Tussen deze taferelen door staan portretten van hem in de
verschillende levensfasen, telkens op de linker pagina, met rechts een ruim
tekstblok. Drie keer wordt deze flow onderbroken door een portrettengalerij van
wie hij in zijn leven ontmoet heeft, en van wat hij beleefd en geleerd heeft.
Het zijn drie momenten van reflectie, om terug te kijken naar wat geweest is en
het een plaats geven. Deze pauze in de lectuur nodigt uit om dieper in te gaan
op wat je eerder zag en las, of op kleine details, die mee deel uitmaken van
het grote verhaal, kleine haperingen ook, die in het grote palet onzichtbaar
bleven.
De toon wordt vooral bepaald
door de opeenvolgende taferelen waarop het elke keer weer zoeken is naar de
hoofdpersoon. De jonge Jacominus gaat altijd op in de menigte en zelfs wanneer
hij naarmate hij ouder wordt wat prominenter in beeld komt, blijft hij erg gesloten.
Jacominus houdt afstand, zijn expressie is stil en terughoudend. Zo
portretteert Dautremer hem vanaf de rug gezien nadat hij ‘de wijde,
krankzinnige wereld’ ontdekt heeft – alleen uit de prenten blijkt dat hij in
een oorlog heeft meegevochten. Zijn gehavende kleding toont dat er uiterlijke
schade is, maar wat de oorlog vanbinnen met hem gedaan heeft, houdt Jacominus
voor zich.
De veranderingen die het ouder
worden voor Jacominus meebrengen, zijn subtiel. Van zijn geboorte tot zijn dood
gaat hij gekleed in een blauw gebreid hesje, zijn figuur krijgt wel volwassen contouren,
maar wezenlijk blijft hij dezelfde. Zij het dat je hem in plaats van pluizig en
aaibaar gaandeweg eerder kwetsbaar gaat noemen. Dautremer is onvergelijkelijk
in het aanbrengen van zulke fijne nuances. De prent van de kleine Jacominus die
opgaat in zijn boek en die van de oude man op het einde van zijn leven,
vertonen opvallende gelijkenissen. Vooral de houding verraadt het grote
verschil in leeftijd en voorts laten een iets intensere teint en een delicate
schittering in de ogen van de oude Jacominus het gewicht van de jaren zien.
De prent met
een plein vol spelende kinderen toont onmiskenbaar invloed van Pieter Bruegels
werk, niet alleen van het paneel Kinderspelen,
dat een directe inspiratiebron was, maar ook van Bruegels werkwijze, om
belangrijke inhoudelijke elementen in de marge van het gebeuren te laten
plaatsvinden -- hier gaat het om Jacominus, die zich altijd ergens buiten de
focus ophoudt. Ze neemt ook miniscènes op in het tafereel, die vragen oproepen,
zich niet meteen laten plaatsen. Welke rol spelen die paar volwassenen hier
bijvoorbeeld? Hun aanwezigheid verstoort op een of andere manier het kinderspel.
Hoe, dat laat Dautremer over aan de verbeelding van de lezer.
Zeer knap vind ik het donkere oorlogstafereel, dat
inspiratie verraadt uit de Franse romantische schilderkunst. De opstelling van
de soldaten met vlag doet denken aan La
Liberté guidant le peuple (1830) van Eugène Delacroix, maar dan zonder enig
spoor van overwinning of triomf bij Dautremer. Zij schilderde een bepaald
desolate prent, met uitgetelde soldaten, een stroom vluchtelingen en een verlopen
aaseter die ronddoolt in een kapotgeschoten landschap.
Dautremers prenten houden op
zich veel verhaal in, ze geven voor lezers van elke leeftijd bij elke lectuur wat
meer prijs. De poster van de Fantastic Pacific Royal Adventure Company
bijvoorbeeld, prijst een avontuurlijke reis aan op een schip dat veel weg heeft
van de Titanic, er wordt werk geafficheerd van Benjamin Rabier (die o.m. Jean
de la Fontaine en Le roman de Renart illustreerde)
en Beatrix Potter. En hoewel je het kader waarin het verhaal zich afspeelt best
vroeg twintigste-eeuws kunt noemen, vind je er ook Dautremers boek, Het bos slaapt, dat vorig jaar
verscheen, in terug.
Rébecca Dautremer is ook goed met woorden. Op een zacht
deinend ritme volgt ze een licht filosofische gedachtegang, neemt soms een
zijwegje of pikt eens een andere gedachte op, om dan heel natuurlijk de draad
weer op te nemen. Haar stijl is zwierig en ritmisch, en zoals haar prenten bevat
ook haar taal een zweempje melancholie en een uitgesproken poëtische ondertoon.
De schrijfster spaart de woorden niet en ze snijdt haar tekst ook niet toe op
een jong publiek. In een inleidende tekst beklemtoont ze zelf dat ze dit boek
voor groot en klein heeft gemaakt. De antropomorfe dieren en het wel en wee van
een schattig pluizebolletje zijn ongetwijfeld zeer aantrekkelijk voor jonge
kinderen. De grootse prenten, die altijd een tikje mysterie inhouden, en de
vele tekstuele en beeldreferenties naar literatuur en (kunst)geschiedenis maken
het een schatkamer voor lezers met meer ervaring.
Rébecca Dautremers zei in een interview
dat ze graag verder deze weg opgaat en niet alleen wil illustreren, maar meer boeken
ook zelf wil schrijven. Ik vind dat uitstekend nieuws, want het is zeer goed
toeven in Dautremers fantastische wereld.
Rébecca Dautremer: De rijke uren van Jacominus Gainsborough,
Davidsfonds/Infodok, Leuven 2018, 52 p. : ill. ISBN 9789059089495. Vertaling
van Les riches heures de Jacominus Gainsborough door Edward Van de Vendel.
Distributie Standaard Uitgeverij
© 2025 | MappaLibri