6+ - Het kost weinig
moeite om aan te nemen dat de fabel een genre is dat zich bij uitstek leent
voor adaptaties voor kinderen: een kort, toegespitst komisch-didactisch verhaal
met een directe herkenbaarheid, puntig van toon en steevast met een universele
levenswijsheid. De mens wordt er, via de comfortabele omweg van het dierlijk
personage, een spiegel van het menselijk gedrag voorgehouden en krijgt ofwel
een les in ethiek, of de goedwillende wordt te kijk gezet in een satirische
omkering van waarden. Nochtans zijn er niet zo gek veel fabelbewerkingen
voorhanden in de jeugdliteratuur. Van La Fontaine (17de eeuw) en Aesopus (zesde
eeuw v.C.) zijn er nogal wat bewerkingen en hertalingen voor volwassenen, maar
Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen
vullen een leemte op met hun 75 minder of meer bekende fabels op rijm in Boven
in een groene linde. Niet alleen vanwege het schaarse aanbod dat er is voor
kinderen, maar ook vanwege hun inventieve omgang met de klassieke teksten.
La Fontaine
was, samen met Aesopus, de belangrijkste bron voor de schrijfsters. Van de
oorspronkelijke fabel hielden ze telkens de plot over, maar grepen voorts sterk
in de lengte en de dichtvorm in, en soms ook in het verhaalverloop. Ze hebben
er consequent voor geopteerd om de moralistische slotregels die de klassieke
fabels afsluiten, weg te laten. De moraal spreekt voldoende uit het verhaal
zelf, is hun mening, en bovendien geven ze er de voorkeur aan dat de lezers
zelf hun conclusie trekken. Met de ruim bekende verhaalstof zijn ze vervolgens
aan het "plezierdichten" gegaan, op de wijze van Drs. P. zeg maar,
aan wie ze ook een paar dichtvormen ontleend hebben. Met name 'de spicht', een
gedicht met opvallend korte versregels, zodat een lange, smalle vorm ontstaat,
is ruim vertegenwoordigd. Er werd hoofdzakelijk voor de beknopte verhalen
gekozen - bij La Fontaine tref je fabels aan van zeer verschillende omvang en
vorm -, een beperkt aantal fabels werd vrij drastisch ingekort, zodat je over
de hele lijn kernachtige, raak verwoorde teksten krijgt. De schrijfsters
varieerden ook met grote vrijheid op de plot, zodat het kan gebeuren dat je de
slotfrase van de ene fabel aantreft bij een andere van soortgelijke strekking.
En soms heeft zelfs de oorspronkelijke clou het niet overleefd. Dat resulteert
in elk geval in ritmische, amusante gedichten die - een enkele uitzondering daar
gelaten, die te veel onder de rijmdwang lijdt - bijzonder goed in de mond
liggen.
Sieb
Posthuma zorgde voor de illustraties in gemengde techniek en hij heeft zijn
voorkeur voor dierfiguren hier volop kunnen uitleven. Fabel en illustratie beslaan
telkens een dubbele bladzijde en door het hoge boekformaat en de lange, smalle
vorm van de meeste teksten had Posthuma dus volop de ruimte. Voor de meeste
fabels koos hij voor luchtige karikaturen, die soms een duidelijke illustratie
bieden van het kerngegeven uit het verhaal, andere laten behoorlijk veel aan de
lezer om zelf in te vullen. Altijd met genoeglijke humor en met, zoals een
fabel dat vraagt, een vinnige combinatie van dierlijke eigenschappen en
menselijk gedrag. Posthuma toont zich hier bijzonder sterk in zijn bekende
combinatie van nonchalant aandoende contourlijnen, geschilderde vlakken en
uitgeknipte vormen. In de fabel 'De wolf en de ezel aan het touw', waarin de
ezel het door zijn slimheid van het roofdier haalt, wordt de omkering van hun
natuurlijke verhouding subtiel gekarakteriseerd in hun beider houding en een
duidelijke, respectievelijk onzekere contourlijn. Ook in het samenspel van
fragiele lijntekeningen tegen een dichte, kleurrijke achtergrond, gecombineerd
met collagewerk, levert beelden op die de sfeer en de situatie uitstekend
karakteriseren. Tekst en illustratie zijn telkens perfect op elkaar afgestemd
in een uitgesproken mooie en doordachte bladzijdelayout. Sommige pagina's, met
illustraties in elementaire, expressieve vormen en subtiel in elkaar
overvloeiende kleuren zijn pure esthetiek. Dit is een erg sterke uitgave, die
wat mij betreft haar plaats verdient tussen de klassieken.
Maria
van Donkelaar, Martine van Rooijen,
Sieb Posthuma (ill.): Boven in een groene
linde zat een moddervette haan, Gottmer, Haarlem 2011, 156 p. ISBN 9789025743635. Distributie L&M Books
Oorspronkelijk verschenen in De Leeswelp
© 2024 | MappaLibri