Met Het
kind met de Japanse ogen heeft Reggie Baay (1955) een beklijvend document
geschreven over een man (hijzelf) die op zoek gaat naar de wortels van het
trauma van zijn vader. Die liggen in het Indonesië van de jaren veertig van de
vorige eeuw: de vader van de auteur komt als jongeman terecht in het koloniale
leger, belandt in het Japanse krijgsgevangenenkamp en wordt ten slotte
tewerkgesteld aan de Birma-spoorlijn. Na ruim drie jaar raakt hij vervolgens
verwikkeld in de onafhankelijkheidsstrijd van zijn geboorteland en daarna, op
de vlucht, in Nederland, waar de herinneringen aan het verleden hem
opjagen.
In dat Nederland kunnen de
Nederlanders zelf zich geen beeld vormen van wat er zich in Azië afspeelde – de
Indo’s vinden dus amper gehoor voor hun oorlogstrauma’s. Ze hullen zich dan maar
liever in stilzwijgen, ook tegenover hun kinderen. Wanneer Reggie Baay op
zolder oude foto’s vindt van zijn ouders in het toenmalige Indië, reist hij af
naar de plaatsen waar zijn vader de eerste jaren van zijn huwelijk beleefde,
alsook naar de plekken waar de gruwelijkheden plaatsvonden. Zijn beide ouders
zijn inmiddels overleden, maar met de reis hoopt Baay in contact te komen met
mensen die hen kenden in Indonesië.
Het kind met de Japanse ogen wordt gepresenteerd als een
documentaire roman – historische feiten afgewisseld met fictionele gesprekken
(bijvoorbeeld tussen zijn moeder en vader), die weliswaar authentiek hadden
kunnen zijn. In de opzet doet dit werk dan ook meteen denken aan De tolk van
Java, van Alfred Birney. Daarin beschrijft Birney het verleden
van zijn Indo-vader, en dan vooral ook de gevolgen die het meemaken van die
gruwelijkheden hadden op de volgende generatie.
Gedetailleerde beschrijvingen van pijnigingen zoals bij Birney moet de lezer
van Reggie Baay niet verwachten, maar de boeken zijn toch goed vergelijkbaar.
Eindelijk immers klinkt de stem van de Indo die mee moest vechten in de Tweede
Wereldoorlog – eerst mét de Nederlanders, en dan tégen hen, om tot slot als een
paria in Nederland een plek te moeten vinden. Hoewel zij die vochten jarenlang
zwegen, weegt het juk van de vernederingen nog steeds zwaar op de generaties
die volgden. Die zijn immers getekend door het gedrag dat voortvloeide uit de
verschrikkelijke oorlogsbeelden die hun vaders met zich meedroegen –
nachtmerries en woedeaanvallen om een kleinigheid kenmerkten hun dagelijkse
doen en laten.
Reggie Baay’s werk leest als het verslag van een hernieuwde kennismaking met
zijn ouders; de auteur beschrijft hen met mededogen en begrip. Bovendien weet
hij de gevoeligheden te raken in heldere en meeslepende taal. Met Het kind met de Japanse ogen is Baay dan
ook niet aan zijn proefstuk toe. Onder meer met De njai. Het concubinaat in Nederlands-Indië en Daar werd wat gruwelijks verricht. Slavernij
in Nederlands-Indië toonde hij al eerder zijn talent op literair vlak.
Naast een bron van wetenschappelijk onderzoek is zijn werk ook simpelweg goed
geschreven, vlot leesbaar en in beeldend taalgebruik. Bovendien getuigt ook
zijn jongste boek van een enorme betrokkenheid bij het onderwerp. Zo is Baay
zelf het kleinkind van een njai, en is hij de zoon van zijn vader, hoofdfiguur
in Het kind met de Japanse ogen.
Baay springt heen
en weer in de tijd – beschrijvingen van het lot van zijn vader wisselen af met
de ontmoetingen die hijzelf heeft met mensen die zijn ouders kenden toen ze
jong waren (en in Indonesië woonden) en eigen jeugdherinneringen. Het is
ontroerend om te lezen hoe Baay vroegere dorpsgenoten ontmoet of op de plek
komt te staan waar zijn vader ooit hard labeur verrichte in opdracht van de
Japanse bezetter. Langzaamaan worden de verhalen die hij hoorde van ooms en
tantes op visite tijdens zijn vroege jeugd, voorzien van beelden en details.
Het geheel vormt een stevige constructie, hoe pijnlijk de revelaties van oude
Indo’s of van KNIL-militairen soms ook zijn.
Het kind met de Japanse ogen is een belangwekkende getuigenis van
een nog steeds onderbelichte kant van de Tweede Wereldoorlog. Enerzijds zijn er
immers de belevenissen van de vaders in de oorlog, anderzijds tonen boeken als
die van Baay (en Birney) aan wat een enorme impact die oorlogsellende heeft op
de kinderen van de militairen die heen en weer geslingerd werden tussen afkomst
en plicht. Het kind met de Japanse ogen
vormt een essentiële pijler bij het creëren van een volledig beeld van wat er
zich in de Tweede Wereldoorlog afspeelde.
Reggie Baay: Het kind met de
Japanse ogen, Atlas/Contact, 384 p. ISBN 9789025453374. Distributie VBK België
© 2024 | MappaLibri