Auteur en francofiel
Bart Van Loo heeft net het derde deel van zijn uitputtende Franse trilogie Eten!
Lezen! Vrijen! afgewerkt als hij struinend door de Parijse straten op de
Pont Neuf belandt. Hij kijkt om zich heen en ziet historische gebouwen: de
Notre-Dame, het Louvre, de Conciergerie. Ze laten hem een duik in de Franse
geschiedenis nemen. Maar vooral: hij hoort er de chansons bij die door de
eeuwen heen gezongen zijn in of aan die gebouwen, maar ook óver dat
patrimonium. En zo sijpelt langzaam het idee binnen om een geschiedenis van
Frankrijk te schrijven aan de hand van de chansons en de chansonniers die die
geschiedenis bezongen of helpen maken hebben. En dat mondt nu uit in het
prachtige en originele boek Chanson: een gezongen geschiedenis van
Frankrijk.
Wat op het eerste gezicht een
enigszins geconstrueerde kunstgreep lijkt, werkt in het boek echter wonderwel.
Achter veel Franse liedjes gaan immers al dan niet impliciet een hoop literaire
traditie én ook verwijzingen naar de Franse geschiedenis schuil — alsof een
gezond patriottisme ook daar de cultuur van een land mee heeft helpen
inkleuren. Het boek valt uiteen in drie delen. In het eerste deel, het
‘voorprogramma’ — ruwweg de geschiedenis van Frankrijk vóór de negentiende eeuw
— heeft Van Loo zijn uitgangspunt het consequentst toegepast. Zo kadert hij
hier bijvoorbeeld Le pont Mirabeau aan de hand van het gelijknamige chanson van
Leo Ferré. In de loop van het ‘hoofdprogramma’ — van de negentiende eeuw tot
1980 — duwt het chanson de geschiedenis — begrijpelijkerwijze — wat verder weg.
Tussen 1950 en 1970 liggen immers de hoogdagen van het chanson, en daarom neemt
Van Loo ruimschoots de tijd om grootheden als Piaf, Trenet, Brassens of
Gainsbourg te belichten. Alleen is het jammer dat de bewerkte, poëtische toets
hier enigszins uit zijn pen verdwijnt, om plaats te maken voor een iets
traditionelere, zakelijker stem. Wat gelukkig blijft, is de uitgelezen selectie
van tekstfragmenten die de auteur in zijn verhaal incorporeert en die het boek
niet alleen couleur locale geeft, maar werkelijk tot leven brengt. In het
laatste deel, de ‘after party’, behandelt Van Loo op een drafje de laatste
dertig jaar, waar het chanson zich willens nillens heeft teruggeplooid op het
eigen taalgebied. Où sont les neiges d’antan, hoor je Van Loo hier luidop
vragen — om het met een citaat uit een door de auteur besproken Frans chanson
te illustreren.
Het helpt natuurlijk dat Bart
Van Loo in dit boek zijn beide passies combineert: als leerling secundair kreeg
hij de liefde voor het Frans chanson ingelepeld door zijn leraar Frans,
waardoor hij later Romaanse taal- en letterkunde ging studeren en hij een
werkelijk encyclopedische kennis van het Franse chanson ging opbouwen.
Daarnaast is Van Loo ook een historien manqué, die met veel vuur en
verbeelding de geschiedenis van Frankrijk voor ogen kan brengen. Maar vooral:
de auteur is een meeslepend verteller, die ook bij de evocatie van de zwartste
bladzijden uit de Franse geschiedenis, zoals de onderdrukking van de opstand
van de Commune of de collaboratie van het Vichy-regime met de nazi’s, nooit
zwaar op de hand wordt. Als ex-leraar slaagt hij in iets waar veel van zijn
oud-collega’s het lastig mee hebben: de leerling, in dit geval de lezer, te
enthousiasmeren voor geschiedenis, literatuur, Frans en — zowaar — het
chanson.
Is er overigens een revival van
dat Frans chanson aan de gang? Terwijl de Franse traditie integraal deel
uitmaakte van het collectieve geheugen van de generaties geboren voor de Tweede
Wereldoorlog, leek sinds de kinderen van de swinging sixties de
Anglo-Amerikaanse popmuziek het Franse chanson volledig achter de Franse
landsgrenzen te hebben verdrongen. Daar had de groeiende afkeer van en de
desinteresse tegenover het Frans wellicht deels mee te maken. Anderzijds dreigt
de Franse zanger emotie nogal eens te gaan verwarren met pathos, een eigenschap
die de nuchtere Vlamingen allicht minder ligt. En natuurlijk is het zo dat de
gouden periode van Brel, Brassens, Ferré en Gainsbourg nu toch wel meer dan
dertig jaar achter de rug ligt. Maar net dat roemrijke verleden lijkt de
Vlaming aan het herontdekken — een aangename vernieuwde kennismaking die de
auteur met dit boek een fikse duw in de rug geeft.
Van Loo beperkt zich overigens niet tot een boek. Hij heeft
op een helaas niet bij het boek geleverde dubbel-cd ook vijftig chansons
geselecteerd, die een prominente plaats in het boek krijgen en behoren tot de
favoriete liederen van de auteur. Daardoor weet hij handig de traditionele,
afgezaagde Franse kleppers te vermijden. Ook heeft de auteur op een website een
honderdtal YouTube-filmpjes verzameld waar je als lezer naar kan surfen om de
besproken chansons te beluisteren en te bekijken.
Bart Van Loo: Chanson:
een gezongen geschiedenis van Frankrijk, De Bezige Bij, Amsterdam 2011, 333 p.
: ill. ISBN 9789085423010. Distributie Standaard Uitgeverij
Oorspronkelijk
verschenen in De Leeswolf
© 2023 | MappaLibri