In Een Italiaanse reis lopen twee verhaallijnen naast elkaar: een uit
het heden en een uit het verleden. In de verhaallijn uit het heden koopt de
verteller - Philipp Blom – een viool uit het begin van de achttiende eeuw van
een onbekende vioolbouwer. Gefascineerd door het instrument gaat hij op zoek
naar de maker ervan. De tweede verhaallijn gaat over het leven van de
vioolbouwer die vermoedelijk vanuit het Duitse Füssen naar Italië is
geëmigreerd. Op basis van de weinige informatie die Blom heeft, probeert hij
het leven van deze vioolbouwer - die hij de naam Hanns geeft - te construeren. Een Italiaanse reis doet daardoor qua
structuur denken aan De
bekeerlinge van Stefan Hertmans. Ook in dit boek gaat de schrijver op zoek naar het
verleden, waardoor twee verhaallijnen ontstaan: de zoektocht in het heden en de
resultaten ervan in de vorm van een verhaal over het verleden. Het is een
structuur die wonderwel werkt en voldoende spanning opbouwt.
In tegenstelling tot Hertmans
problematiseert Blom het genre van zijn boek. Al op de eerste bladzijde meldt
hij:
‘Dit boek is geen roman. Ik heb
niets bedacht, verzonnen, erbij gefantaseerd of opgesmukt. Als het maar even
mogelijk was, heb ik met historische documenten gewerkt. Speculatie is als
zodanig vermeld. Enkele gesprekken die ik in de loop van mijn onderzoek heb
gevoerd worden hier naverteld, op grond van mijn notitities en uit mijn
geheugen. En nog iets: de viool waarom het gaat is geen Stadivarius. En ja:
misschien is alles heel anders geweest.’
Blom presenteert het boek dus enerzijds als non-fictie,
maar laat anderzijds wel blijken dat het boek geen één-op-éénrelatie heeft met
de werkelijkheid: misschien was het allemaal toch anders geweest.
Qua stijl doet Een
Italiaanse reis in ieder geval erg literair aan, en dat is voor mij een
reden om het toch eerder als een roman te zien dan als een non-fictieboek. Dat
neemt niet weg dat duidelijk is dat Blom zich goed gedocumenteerd heeft en dat
zijn verhaal over vioolbouwer Hanns met feiten onderbouwd is. Een historisch
onderbouwde constructie is echter nog geen reconstructie en Blom geeft op
verschillende plekken in het boek duidelijk aan zich daarvan bewust te zijn.
Verbazingwekkend
is hoeveel kleur Blom weet te geven aan het leven van Hanns. Een mooi voorbeeld
hiervan is de emigratie van Hanns. De kenmerken van de viool doen vermoeden dat
de maker een Italiaan is van Duitse afkomst. Ze is gebouwd ‘in vloeiend
Italiaans met een licht Zuid-Duits accent.’ Dat brengt Blom naar het Duitse
Füssen, een belangrijk centrum voor de bouw van strijkinstrumenten. Hij geeft
een uitgebreid beeld van het leven en de instrumentbouw in Füssen, alvorens te
spreken van een reeks vioolbouwers uit deze stad die tussen 1650 en 1680 naar
Italië trok en daar een belangrijke rol speelde in het handwerk. Hij ziet Hanns
als een van hen. Hoe zou Hanns zich voorbereid hebben op de reis door de Alpen,
vraagt Blom zich af. Op basis van gegevens van emigranten die wel bekend zijn
en op basis van speculatie, schetst hij een antwoord op deze vraag.
Blom flirt met zowel de geschiedschrijving als de
literatuur: Hanns wordt geen romanpersonage, maar hij spreekt toch ook meer tot
de verbeelding dan bij een puur historische beschrijving. Blom ontstijgt de pure
historische beschrijving verder door universele vragen over immigratie te
stellen: ‘Waar kon een immigrant liefde vinden of bevrediging, een relatie of
een familie?’ Hierbij legt hij ook een link naar het heden: ‘Wat de Duitse
gemeenschappen van handwerkers in het Italië van de barok waren, zijn vandaag
de dag de Pakistaanse supermarkten, Turkse bakkerijen en Chinese stomerijen,
Servische taxibedrijven en Nigeriaanse straathandelaars [...]: je kunt in een
ander land en zonder geld alleen voet aan de grond krijgen als je contacten
hebt, een netwerk, als iemand je een slaapplek en een kans geeft.’
Een belangrijk thema
is de band tussen heden en verleden, en vooral tussen vioolbouwer en eigenaar.
Zodra Blom de viool in handen neemt, heeft hij een historische ervaring: een
direct contact met het verleden. Hij ontmoet naar eigen zeggen ‘iemand die tien
generaties geleden geleefd heeft en iets gemaakt had wat ook na zo lange tijd
nog steeds zijn stem kon verheffen en de mensen kon roeren.’ Deze ontmoeting motiveert
Bloms zoektocht naar Hanss. Ook gedurende de zoektocht wordt Blom soms bevangen
met het idee Hanns al te kennen. Het is deze band die de viool bijzonder maakt:
‘Een object als een weerhaak die
het leven en de wereld waaruit hij afkomstig is, met scherpe kleine stekels in
het heden slaat. Het aan de haak bevestigde touw gaat verloren in de
duisternis, dieper dan je kunt duiken. En toch is daar die stem, een heel koor
van stemmen die via dat ding een laatste maal roepen: Remember me!, ik heb ooit geleefd, ik was even werkelijk als jij
nu, mijn angst, mijn lust, mijn vrienden en mijn pijn waren even overweldigend
als die van jou [...].’
Een Italiaanse reis is het verslag van een zoektocht, geschreven in
een prettige stijl en met bovenal veel eruditie. De zoektocht naar de viool is
veel breder dan dat: de zoektocht biedt een breed perspectief op het leven van
handwerkers in de achttiende eeuw in zowel Füssen, als verschillende Italiaanse
steden. Elke besproken stad is weer een aanleiding voor bespiegelingen over
verschillende zaken. Zo weet Blom veel zaken bij zijn verhaal te halen, - van
de Füssener Totentanz tot moderne vioolzwendel – en ondertussen toch een
coherent verhaal te vertellen met verschillende lagen. Dat maakt het lezen van Een Italiaanse reis tot een ware
beleving.
Philipp Blom: Een Italiaanse reis, De Bezige Bij,
Amsterdam 2019, 332 p. ISBN 9789403162300. Vertaling van Eine italienische
Reise door W. Hansen. Distributie Standaard Uitgeverij
© 2025 | MappaLibri