Ava Miller en ik

Een verregaande en alles bepalende vriendschap tussen Sieglinde, de ik-verteller, en leeftijdgenote Ava Miller bepaalt de sfeer en de plotontwikkeling in Ava Miller en ik. Sieglinde Engel, door haar vrienden kortweg Sieg genoemd of Siegmund (de verwijzing naar Freud ligt hier voor de hand) heeft voor zichzelf beslist letterlijk en figuurlijk aan kant te gaan staan. In de proloog en het eerste deelhoofdstuk wordt beschreven dat zelfs haar geboorte er te veel aan was:
 
‘ik kwam in de wereld, schrok me een bult en trok me al van bij start terug, hoog en droog in mijn hoofd.’
 
Wat volgt, is een steeds verder om zich heen grijpende afzondering, tot in de kledij die ze kiest: geen merkkledij, zoals het hoorde in de jaren zeventig, maar zwart, zwart en nog eens zwart. Weinig tot de verbeelding sprekend uiteraard, maar heel geschikt om haar uitzonderingspositie te bevestigen. Volhouden blijft haar boodschap, tot er zich barsten aftekenen. In de les Grieks is zij de enige die erin slaagt de diepere betekenis achter het Odysseus-verhaal te duiden. En dan is er Ava Miller, in wie Sieg een denk- en geestesgenote meent te vinden. Ava toont zich onverschrokken als het erop aankomt haar mening te uiten, ook al druist die regelrecht in tegen die van de klasgenoten. Gaandeweg echter zal blijken dat Ava het absolute van de vriendschap met Sieg niet aankan. Ze begint een relatie met klasgenoot Matisse, er ontstaat een spel van aantrekken en afstoten dat gedoemd is verkeerd af te lopen.  
 
In het relaas van Sieg in haar terugblik op wat Ava voor haar heeft betekend, word je via een aantal tijdsprongen meegevoerd naar het jaar 2012: Ava vlindert van de ene man naar de andere en raakt ten slotte in de ban van haar universiteitsprof, die belooft haar met haar doctoraat te helpen. Dit is het moment dat Sieg zal ingrijpen en haar tussenkomst doet haar voor enkele dagen in de cel belanden. Handig last de auteur hier een aantal cliffhangers in, die de spanning er toch nog enigszins weten in te houden. ‘Enigszins toch’, want het hele verhaal gaat gebukt onder vaak ellenlange uitweidingen die de psychologische en emotionele drijfveren van hoofdzakelijk Sieg in kaart moeten brengen. Het is nagelbijten voor de lezer op zo’n momenten, zeker als dan ook nog stilistisch een en ander misloopt. Wat te doen met een zin als deze:  
 
‘Misschien kon ik een geruststelling buitmaken en mijn angsten over wat er onderweg was voorgevallen bezweren.’  
 
Weinig inspirerend alleszins. 

Kristien de Wolf: Ava Miller en ik, In de Knipscheer, Haarlem 2019, 299 p. ISBN 9789062656240 

© 2024 | MappaLibri