'Talloze keren, telkens weer,
Val je
in slaap tot je lichaam ontwaakt;
Dan een keer, en maar één keer,
Val je in slaap en je lichaam verzaakt.'
Dit ‚Slaapliedje voor iedere dag
tot de laatste‘ bewijst dat de poëzie van René Char (1907-1988) ook eenvoudig
en direct begrijpelijk kan zijn. Het komt uit de bundel La parole en
archipel (1952-1960) en maakt deel uit van de selectie die de dichter een
jaar voor zijn dood samenstelde voor een audio-opname. Vandaag is het de basis
voor een poëtisch potpourri, samengesteld en vertaald door Anno Lampe die, met
de steun van uitgeverij IJzer, ons al
enige jaren tracht mee te nemen in het oeuvre van deze aparte en schitterende
dichter.
Dat gebeurt telkens in tweetalige
edities met een aangepaste inleiding en vooral een uitgebreid notenapparaat dat
van groot nut is bij het lezen en smaken van deze soms moeilijke poëzie. In meer
dan een opzicht is het werk van René Char verwant aan dat van Paul Celan,
minder tragisch maar even intens, even ‚compact, meerduidig, aforistisch en
metaforisch‘ zoals Laurent de Maertelaer het in zijn bespreking van Woede en
mysterie (Fureur et mystère) terecht markeert.
Je zou ook kunnen zeggen dat het eerder cryptisch dan hermetisch is, dat
zijn aanpak altijd middel is en nooit een doel, en dat het zich altijd en graag
prijsgeeft als men maar bereid is het met open geest met liefdevolle aandacht
te benaderen. Zoals in dat prachtige gedicht over een passionele liefde met
zijn op het eerste gezicht vreemde titel ‚Évadné‘, in feite een Griekse
meisjesnaam en een nymf uit de mythologie, maar ook een samenstelling uit de
woorden évadé (ontsnapt) en né (geboren).
'De zomer en ons leven, wij
waren één
Het veld at de kleur van jouw geurige rok
Begeerte en dwang hadden zich verzoend'.
Symbiose, een opgeschort
kledingstuk, lichaam en geest in unisono.
De liefde, veelal in samenhang
met de natuur, is zijn meest geliefde thema : 'Ik wil voor jou vrijheid zijn en
de wind van het leven die over de drempel van alledag stapt voordat de nacht
onvindbaar wordt.' (Marthe)
En ook het einde ervan liefde in een gedicht dat bulkt van
de tegenstellingen : 'Ik heb in werkelijkheid slechts één keer gehuild. De
verdwijnende zon had jouw gezicht afgesneden. Je hoofd was in de kuil van de
hemel gerold en ik geloofde niet meer in de volgende dag.' (L'inoffensif)
De dood is
uiteraard het thema bij uitstek voor een man die in de oorlog het gewapende
verzet in de Vaucluse leidde om er nadien nooit meer over te spreken, behalve
dan indirect in zijn poëzie: 'Geef hen terug wat ze niet meer in zich hebben
[...] want niets lijdt schipbreuk of schept behagen in as; / en wie kan zien
hoe de aarde vrucht gaat dragen, / hem deert geen mislukking, al heeft hij
alles verloren.' (Redonnez-leur...)
Char was gewonnen voor het
cyclisch wereldbeeld van de Griekse filosoof Herakleitos, een onderwerp dat hij
zeker aansneed met zijn vriend Albert Camus wiens vroege en tragische dood hem
sterk heeft aangegrepen: 'Er loopt geen rechte lijn of verlichte weg meer naar
iemand die mij heeft verlaten. Waar vinden wij verdoving voor onze genegenheid
? Komt hij in steeds dichtere kringen op ons toe, dan is het om meteen weer te
verdwijnen.' (L'éternité à Lourmarin)
Naast gedichten over leven en
dood en de filosofische aspecten ervan is René Char altijd een humanist
gebleven met een hang naar het hogere en zelfs het mystieke, als een hoopvolle
pessimist, wat dat ook wil zeggen. Zo is: 'De mens (is) een vreemdeling voor de
dageraad. Maar in de jacht op het leven dat men zich nog niet kan voorstellen,
zijn er verlangens die huiveren, fluisteringen die elkaar trotseren en kinderen
die gezond en wel ontdekken'. (Jacquemard et Julia)
Maar ook:
'Haast je om jouw deel door te geven
van het
wonder, de rebellie, de weldaad
Echt, je loopt achter op het leven
Het onuitsprekelijke leven.'
(En trente-trois morceaux)
'La vie inexprimable' of 'het
onuitsprekelijke leven' kan hier ook het onuitgesproken leven zijn, het leven
dat niet in woorden te vatten is, het onbeschrijflijke leven.
Wat ons brengt op de
moeilijkheid om Char te vertalen. Woorden zijn bij hem zelden beperkt tot de
voor de hand liggende of eerste lexicografische betekenis, wat het voor
vertalers tot een soms onmogelijke klus maakt. Anno Lampe werd wel eens
verweten wispelturig te zijn. De vraag is in hoeverre men bij deze dichter naar
de letter of naar de geest moet vertaler als het tegelijk niet kan. De beste
oplossing wordt hier zoals gezegd gepresenteerd: een tweetalige uitgave met een
redelijk getrouwe vertaling en een verklarend hoofdstuk dat de lezer voldoende
op weg helpt als hij er zelf niet uitkomt.
Ten slotte is er de vrijheid of
zoals het in ‚De grasmus in het riet heet‘:
'De
boom die voor het geweer het meest in het oog springt is niet een boom voor zijn
vleugels. De ongedurige is gewaarschuwd; hij houdt zich stil wanneer hij er
doorheen vliegt.
De wilgeteen, even gegrepen, is meteen alweer
verlaten door de vluchtige klauwtjes. Maar vanuit het bosje riet waar hij is
neergestreken, wat een cavatines! Hier zingt hij. Heel de wereld moet het
weten.
Zomer,
rivier, ruimte, verscholen geliefden, een hele watermaan, de grasmus herhaalt:
"Vrijheid, vrijheid, vrijheid, vrijheid...".'
(La fauvette des roseaux)
René Char: Een
vreemdeling voor de dageraad, IJzer, Utrecht, 2019, 128 p. Tweetalig FR-NL.
Vertaling van Un étranger pour l'aurore door Anno Lampe. ISBN 9789086841790.
Distributie EPO
© 2024 | MappaLibri