Vlucht in de duisternis is,
na Sterven en Beate en haar zoon, de derde novelle
van Arthur Schnitzler die niet eerder in het Nederlands beschikbaar was, in een
vertaling van Jef Rademakers. Deze keer gaat het om Schnitzlers laatste bij
leven verschenen boek – hij overleed op de dag dat de eerste recensie ervan
verscheen. De cover van de publicatie vermeldt: ‘Zijn allerlaatste boek, de
lang verzwegen novelle’, en ook de uitleiding doet er alles aan om duidelijk te
maken dat het verhaal controversiële stof zou bevatten. Gesuggereerd wordt dat
Schnitzler het al veel eerder schreef, maar pas aan het einde van zijn leven
publiceerde omdat het te sterk aan zijn eigen situatie raakte. De vertaler, die
ook voor het nawoord tekent, ziet parallellen in de relatie tussen de
hoofdpersonen en Schnitzlers verhouding tot z’n broer, tegenover wie hij een minderwaardigheidscomplex
gehad zou hebben. Bovendien hangt Rademakers een heel verhaal op over
Schnitzlers zeer actieve seksleven vol avontuurtjes, hoewel dat niets ter zake
doet in het kader van de verschenen tekst. Waarschijnlijk is dat allemaal
bedoeld om de novelle – een typisch verhaal van Schnitzler waarin een mentaal probleem
fijnzinnig wordt ontleed – wat meer gewicht te geven, want het is zeker niet
zijn sterkste verhaal.
Vlucht in de
duisternis gaat over de Sektionsrat – een hoge ambtenaar in het Wenen uit
de tijd van de dubbelmonarchie – die na een langdurig ziekteverlof (nu zouden
we zeggen: na een burn-out) zijn leven weer wil opnemen. Hij is vroeg weduwnaar
geworden, is kinderloos en niet erg vlot met de dames, en vooral: hij is
bijzonder angstig en paranoïde. Wanneer hij een vriend aan waanzin ten onder
ziet gaan, bezorgt hij zijn broer Otto, een gerenommeerd arts, een
wilsbeschikking waarin hij verklaart dat die hem moet euthanaseren mocht hij
zelf in een dergelijke situatie verkeren. Vervolgens ontwikkelt Robert een hele
rist dwanggedachten: hij weet niet meer zeker of zijn vrouw een natuurlijke
dood is gestorven of dat hij daar een handje bij geholpen heeft, hij denkt
geschaduwd te worden en te zullen worden gearresteerd, meent dat men het op hem
gemunt heeft en dat hij vergiftigd zal worden en bedenkt dan plots dat de
wilsverklaring die hij Otto ter hand stelde een vrijgeleide zou kunnen zijn om
hem zomaar te doden. Als hij het document terug wil en Otto hem lacherig zegt
dat hij het niet kan vinden of misschien zelfs al lang vernietigd heeft,
vermoordt Robert zijn broer, waarna hij zelfmoord pleegt.
Net zoals in zijn beste werk
onderzoekt Schnitzler in Vlucht in de
duisternis een geestelijke afwijking. Heel sterk tekent hij de neuroses en
de achtervolgingswaan van zijn hoofdpersonage, en de steeds hevigere vorm
waarin ze optreden tot ze onvermijdelijk tot een drama moeten leiden.
Schnitzlers psychologisch inzicht staat buiten kijf. Tegelijk heeft deze
novelle een wat rommeliger karkater dan zijn sterkste werk, met nevenpersonages
en -intriges die niet altijd functioneel lijken. Niettemin is het prachtig dat
ook deze tekst nu voor het Nederlandstalige publiek toegankelijk is. Het is
uitkijken naar welk verhaal Rademakers als volgende van zijn lievelingsauteur
opdiept en ons presenteert.
Arthur Schnitzler: Vlucht
in de duisternis, Aspekt, Soesterberg 2019, 154 p. ISBN 978946336500.
Vertaling van Flucht in die Finsternis door Jef Rademakers
© 2024 | MappaLibri