Stan Lauryssens heeft een reputatie. In zijn biografie over Julien
Schoenaerts stonden een aantal ‘fouten’ die de familie van de acteur ertoe
noopten om een kortgeding aan te spannen. De rechter besliste dat het enkel
verkocht mocht worden met de vermelding ‘Dit boek bevat onjuistheden’; de
auteur en zijn uitgever hielden de eer aan zichzelf en lieten het boek uit de
handel nemen.
Nu heeft Lauryssens zijn
herinneringen aan Jef Geeraerts te boek gesteld. Het is een boekje geworden
waarin Lauryssens een aantal smeuïge anekdotes vertelt over Geeraerts. De
meeste daarvan waren echter al bekend waardoor het niet duidelijk is wat dit
boekje bijdraagt aan het beeld van de schrijver. Dat komt omdat het boek al te
zeer een autobiografie is in plaats van een boek over Geeraerts. Bovendien
moeten een aantal passages met een grote korrel zout genomen worden, niet
alleen vanwege de sweeping statements,
maar ook door het gehanteerde vertelperspectief.
De eerste bladzijden van het boek schetsen de jeugd van…
Lauryssens, pas daarna komt Geeraerts in beeld als een soort literaire held.
Het is naar aanleiding van de rel rond Gangreen
1. Black Venus dat Lauryssens, op dat moment reporter voor De Nieuwe Gazet, de schrijver voor het
eerst spreekt. Later gaat hij ’n keer paardrijden met hem, bezoekt hem af ten
toe, leert z’n ouders en maîtresses kennen, en wanneer hij voor Manteau de
marketing verzorgt, ontmoet hij de schrijver nog een paar keer. Verder is het eigenlijk
niet duidelijk of hij daadwerkelijk tot de inner circle van de schrijver
behoorde, zoals hij laat uitschijnen aan de hand van de vele persoonlijke
details uit Geeraerts’ privéleven.
Die worden gelardeerd met uitgebreide verhalen uit het
leven van… Lauryssens: hoe het er op de redactie van de krant aan toe ging,
wordt uitgebreid beschreven, vol sappige observaties en een uitgebreide herinnering
aan Roger Van de Velde, zijn baantje bij de uitgeverij, zijn frauduleuze
kunsthandel, zijn vlucht naar het buitenland en zijn debuut als thrillerauteur.
Tussendoor krijgen we een soort minibiografie van Geeraerts waarin weinig
nieuws naar voren wordt gebracht of het moest het bestaan van de
buitenechtelijke dochter zijn die hij, anders dan zijn wettelijke kinderen, erg
heeft liefgehad. Van haar kreeg Lauryssens liefdesbrieven die Geeraerts schreef
aan haar moeder, en die hier worden geciteerd. Of misschien is voor een
toekomstige biograaf het ooggetuigenverslag bruikbaar van het feest dat de
uitgeverij voor Geeraerts’ vijftigste verjaardag organiseerde en dat er veel
wilder aan toeging dan in de officiële versie die Geeraerts’ echtgenote
Eleonore ervan geeft in De spoken van Jef
Geeraerts. Al bij al redelijk mager en weinig opzienbarend.
Natuurlijk gaat het
hier om Mijn herinnering aan Jef
Geeraerts en is het geheugen feilbaar (een van de argumenten die Lauryssens
hanteerde ter verdediging van zijn missers in het Schoenaerts-boek), maar toch
is dit wel een heel gekleurd portret van de schrijver. Dat heeft onder andere
te maken met de insteek: Lauryssens is en blijft een groot fan van Geeraerts’ Kongo-literatuur,
maar vindt dat de schrijver voor de rest te veel broodwerk heeft geleverd: over
zijn reportages en misdaadverhalen wordt redelijk meewarig gedaan. Niet alleen
expliciet, maar ook aan de hand van het relaas over de wijze waarop Lauryssens’
eigen thriller tot stand kwam: in korte tijd en volgens een procedé, maar met
succes, want hij won er de Hercule Poirot-prijs mee. Boodschap: zo moeilijk is
het niet om een goeie policier te maken.
Niet alleen wat betreft het oeuvre heeft Lauryssens een
duidelijke voorkeur, ook blijkt duidelijk zijn aversie tegenover Eleonore. Het
maakt de passages waarin zij optreedt minstens twijfelachtig. En dan zijn er
nog de oncontroleerbare suggesties die hij doet, zoals in deze alinea waarin
hij het waargebeurde karakter van Geeraerts’ doorbraakroman ter discussie stelt
naar aanleiding van het feit dat hij de schrijver ziet samenhokken met een
prostitué: ‘en ineens vermoedde ik dat de hoerenverhalen uit Gangreen 1 – Black Venus waarschijnlijk
niet “zelf beleefd” waren maar dat het allemaal was opgetekend uit de mond van
Rozinneke die meer ervaring had met betaalde liefde dan tien Jef Geeraertsen
bij elkaar.’ Iets soortgelijks doet hij voor Gangreen 2. De goede moordenaar. Al eerder was duidelijk dat die roman,
anders dan Geeraerts graag liet uitschijnen, waarschijnlijk niet op ware feiten
berust. Lauryssens gaat wel erg ver in zijn veronderstellingen over de genese
van het boek als hij schrijft:
‘hij knipte zijn
“Europese” love story met Maria-Marie-Mietje-Mie Q. uit zijn dagelijkse leven,
stopte haar in een teletijdmachine en flitste haar tien, elf jaar terug in de
tijd, naar de jaren van hun eerste liefdesnachten in 1958-’59-’60 in
Belgisch-Kongo, puzzelde handig heden en verleden in elkaar en bracht
Maria-Marie-Mietje-Mie Q. uit O. aan de Schelde opnieuw tot leven als Marie la
Jolie uit Kiabukwa in de provincie Katanga, een Vlaamse vrouw met zwartgelakte
teennagels, opzichtige ringen aan haar tenen en “een krankzinnigmakend
parfum”’.
Het zijn helaas beweringen die
niet gestaafd worden. Ten slotte is er nog het vertelperspectief. In
verschillende passages leeft Lauryssens zich in Geeraerts in. Hij gebruikt
weliswaar de derde persoon, wat objectiviteit suggereert, maar het standpunt is
dat van Geeraerts, met andere woorden: hij kruipt in het hoofd van zijn subject
en beschouwt de wereld vanuit diens perspectief waardoor Geeraerts een
personage wordt. Het gebruik van de Erlebte
Rede maakt dat de vertelling lekker loopt, maar ondermijnt de
waarachtigheid die van het genre van de herinnering verwacht wordt.
Eigenlijk is dit een
behoorlijk freudiaans boekje. Lauryssens is duidelijk een fan, en laat niet na
om te onderstrepen hoe belangrijk Geeraerts’ boeken zijn geweest voor hem
persoonlijk. Deze schrijver is voor hem een voorbeeld: letterlijk – zij het in
de negatieve zin – wanneer hij zijn thriller in elkaar knutselt, en in dit
boek, waarin hij de stijl van Geeraerts imiteert als hij over zijn eigen
seksuele uitspattingen schrijft. Maar ook figuurlijk: Lauryssens’ belangrijkste
punt is dat Geeraerts zowel in litteris als in werkelijkheid een behoorlijk
leugenachtig leven geleid heeft. Hetzelfde geldt natuurlijk voor Lauryssens, en
dat wordt nog eens onderstreept met deze ‘herinneringen’.
Stan Lauryssens: De
man met de zweep. Mijn herinnering aan Jef Geeraerts, Pandora Publishers, Leuven 2019, 176 p. ISBN 9789053254585
© 2023 | MappaLibri