6+ - Meer dan één
miljoen mensen gingen op een stoel staan. Ze telden af en sprongen op de grond.
‘Het eiland beefde.
Vier zwaluweitjes rolden uit hun nest.’
De ‘stoelenspringers’ zijn het onderwerp
van een liedje dat een groepje vrienden zingt op weg naar een bijeenkomst om
het begin van de lente te vieren. Ook daar hadden ze gevoeld hoe de
stoelenspringers weer bezig waren geweest, maar niemand wist waarom ze het
deden. Iedereen heeft lekkernijen meegebracht voor het feest, maar als Kikaru
de vier zwaluweitjes toont die hij in het bos gevonden heeft, bezweren zijn
vrienden hem ze terug te leggen in het nest.
Het gezelschap feest tot het
donker wordt en de volgende ochtend nemen de vrienden afscheid. Kikaru neemt de
weg door het bos om het zwaluwnest te zoeken. Maar hij valt en breekt zijn
heup. Kikaru zinkt weg in een diepe slaap die weken duurt. Hij raakt
overwoekerd door planten, maar houdt de eitjes warm. Als de jongen uitkomen, neemt
het zwaluwpaar ze van hem over.
Laïla Koubaa werd tot De
andere weg geïnspireerd door een krantenartikel uit 2006, over een man in
Japan die viel, zijn heup brak en pas weken later door wandelaars levend werd
gevonden. Het voorval zegt iets over de kracht van de natuur, meent ze. Het
beeld van de stoelenspringers waarmee ze haar verhaal opent, is intrigerend en
een paar bladzijden lang denk je ook dat je er gaandeweg zin en betekenis kunt
aan geven. Vervolgens wordt het beeld echter losgelaten en gaat het verhaal
gedetailleerd verder over het feest, en het doen en laten van de vrienden. Mysterie
en magie vervliegen, de vertelling verliest haar focus en verzandt in
overtolligheid. Maar gelukkig is dit een prentenboek en Stefanie De Graefs
prenten vertellen een verhaal van authentieke inspiratie.
De Graef documenteert zich voor
haar illustratiewerk grondig en ze laat zich graag door
exotische bestemmingen inspireren. Aisja,
met Pieter Van Oudheusden (1957-2013), speelt zich af in een niet nader genoemd
Arabisch land en ook Vreemdgaan met Geert De Kockere heeft andere culturen als thema. Haar vorige boek, Scherven
van de hemel, ook met Van
Oudheusden, speelt zich net als De andere
weg af in Japan. Over het exotisme in haar werk zegt De Graef:
‘Ik
vind het belangrijk om elementen uit een bepaalde cultuur, soms gewoon flarden
van een ervaring ter plaatse, te integreren in mijn prenten zodat ze de context
van het verhaal ondersteunen.’ (Zoeken naar common ground)
Ze doet dat ongedwongen, blijft
trouw aan haar eigen stijl en slaagt er daarbij uitstekend in om de
authenticiteit van de verschillende exotische culturen te treffen.
Kenmerkend voor De Graefs werk is de gelaagdheid van haar
prenten. Ze schildert vaak op houten panelen en brengt laag na laag haar beeld
tot stand. Er zit een zekere vaagheid in de prenten, kleuren en vormen vloeien
soms in elkaar over, terwijl ze een ander deel van het tafereel met minutieuze
aandacht en fijn schilderwerk uitbeeldt. Prachtig is bijvoorbeeld de prent met
een weelderige blauweregen die onscherp uit de achtergrond naar voren komt; op
de voorgrond staat een figuur in een garderobe met fijn geschilderd
bloemenmotief. Deze werkwijze geeft intensiteit aan de prenten, de verschillen
in textuur sturen je blik en houden je aandacht vast. De prenten krijgen er
diepte door zonder dat ze complex worden. Bloemen, bloemmotieven en bloesems
vormen een terugkerend motief. De Graef maakt Japanse cultuurelementen op een
heel individuele manier tastbaar.
Laïla Koubaa,
Stefanie De Graef: De andere weg, De Eenhoorn, Wielsbeke 2019. ISBN 9789462914070
© 2024 | MappaLibri