Uitgeverij De Zeef is een welgekomen nieuwe
speler op de Vlaamse poëziemarkt. Naast nieuw werk brengt de uitgeverij nu een
hulde uit aan Paul Snoek (1933-1981) via een bloemlezing uit diens poëtische
oeuvre. Zijn poëzie blijft ongemeen populair bij jong en oud. Dat komt door de
herkenbare melancholische toon van zijn werk. Snoek is weliswaar een
vertegenwoordiger van wat men de ‘experimentele poëzie’ noemt, maar in
vergelijking met bijvoorbeeld Hugo Claus of Lucebert zijn zijn gedichten
bijzonder toegankelijk. De beeldspraak is raadselachtig maar tegelijk
herkenbaar en draagt bij tot een heel aparte, haast zinnelijke sfeer.
Die eigen stijl is
pas gaandeweg tot stand gekomen. In zijn eerste gedichten gaat Snoek nog erg
associatief te werk, zonder veel aandacht voor samenhang. Bij momenten is het
taalgebruik nogal stuntelig of slordig, met nodeloze herhalingen en taalfouten.
Na enkele jaren ontwikkelt de gretige dichter echter zijn eigen jargon,
gedeeltelijk in het spoor van zijn idolen: het heeft hem meermaals het verwijt
van een overschrijver opgeleverd. Vooral het publieke succes van Snoek was voor
veel experimentele collega-dichters een doorn in het oog. Zijn optredens lokten
veel publiek, en zijn dichtbundels gingen vrij vlot over de toonbank.
Nochtans betreft het
lang niet altijd even bevattelijke gedichten. In de trilogie Hercules (1960), Richelieu (1961) en Nostradamus
(1964) – die Snoek zelf het hoogtepunt in zijn poëtische loopbaan vond – is het
dichterlijke ik bijzonder ambitieus. Het wil aan de ene kant de moderne
incarnatie zijn van een aantal mythische helden uit de geschiedenis, en aan de
andere kant ziet het zichzelf als een magiër of een eigentijdse alchimist. Dat
leidt tot een hymnische, haast rituele aaneenschakeling van associaties en
beelden die zich niet eenduidig laat interpreteren. Daartegenover staan tal van
leesbare en maatschappijkritische verzen, waar de groteske overdrijving een
soort van tegengewicht vormt voor de frustraties van het heden; Snoek verkent hier
alternatieve werelden, variërend van toekomstverhalen tot parodieën op bekende
formules uit de literatuur of de media.
Samensteller Van Londersele presenteert ‘zijn’ selectie uit dit omvangrijke
oeuvre. Het valt op hoe hij gekozen heeft voor leesbare liefdeslyriek (met
klassiekers zoals de gedichten voor Maria-Magdalena) en voor een aantal
klassieke dromerige verzen waarin de kwetsbare spreker zijn verlangens
uitspreekt. Lezers die enigszins vertrouwd zijn met Snoeks gedichten zullen hier
allicht hun favoriete verzen terugvinden. Dat kan nauwelijks verbazen want Van
Londersele heeft voor de samenstelling van zijn eigen keuze raad gevraagd bij
een groot aantal collega’s; hun korte lovende reacties op de gedichten van
Snoek staan in de inleiding aangegeven.
Toch
wordt weinig gedaan om het beeld van Snoeks poëzie te verbreden. Uit de
maatschappijkritische gedichten, maar ook uit de moeilijke bundels wordt
relatief beperkt geselecteerd. In die zin maakt deze keuze toch vooral een
veilige indruk. Jammer is wel dat nergens is aangegeven op welke editie deze
uitgave is gebaseerd; dat is toch een gebrek voor een bloemlezing die enige
verantwoording behoeft. Nu moet de lezer het stellen met de gedichten, maar
daaraan heeft hij of zij al een hele kluif. Snoek is er terug, en wie zal dat
betreuren?
Paul Snoek, Roel Richelieu van Londersele (sam.): De 100 beste gedichten, De Zeef, Gent
2019. ISBN 9789492339942. Distributie Uitgeverij P
© 2023 | MappaLibri