‘Aladdin loopt
door de straten en steegjes van Istanbul, die grote stad in Turkije. Hij is
zestien, Aladdin, maar hij lijkt tachtig. Hij loopt krom van ellende. Hij haat
de zon die op hem schijnt. In zijn hoofd, dat was gemaakt voor mooie dromen,
kruipen duiveltjes uit hun ei.’
9+ - Aladdin en zijn moeder zijn naar Istanbul gekomen nadat de
regen hun huis en hun hele leven in de bergen weggespoeld heeft. In de stad is
werk, denkt moeder, en geld. Werk, nee, geld, ja. Het puilt uit de zakken van
de Amerikaanse toeristen. Aladdin kan het makkelijk grijpen, dan zijn ze
voorlopig uit de zorgen. Maar zijn moeder zou hem vermoorden als hij dat deed.
En dan waait plots zomaar een briefje van tweehonderd lira in zijn hand. Goed
voor vijf dagen eten… Of anders voor een entreekaartje voor het Topkapipaleis,
dat hij kent uit een boek over de sultans van vierhonderd jaar geleden. Er
blijft dan nog genoeg geld over voor vier dagen eten. Of drie.
Aladdin laat zich
opsluiten in het paleis om ’s nachts rustig te kunnen rondkijken zonder platgedrukt
te worden tussen duizenden toeristen. Maar een dikke suppoost betrapt hem. Hij
wil het echter op een akkoordje gooien: als Aladdin voor hem een fles haalt die
in een nauwe spleet verstopt zit, wordt de politie er niet bijgehaald. Aladdin vindt
de fles, veegt het stof eraf, de kurk knalt recht in zijn oog en een djinn
verschijnt: ‘Wat is uw wens, meneer?’ En zo gebeurt het dat Aladdin en zijn
moeder vierhonderd jaar terug in de tijd gekatapulteerd worden. Daar leeft een
sultan met zijn mooie huwbare dochter, prinses Badroel Badoer, die beloofd is
aan die ploert van een grootvizier. De djinn, die al moppen tappend al Aladdins
wensen vervult, is natuurlijk mee.
Deze eerste bladzijden maken duidelijk dat ook de rest van
het verhaal niet zal verlopen zoals je het uit de sprookjes van
duizend-en-één-nacht kent. Sjoerd Kuyper laat oude verhaallijnen verrassende
nieuwe wendingen nemen. Het begint en eindigt in het moderne Istanbul, oude geliefden
– dat zijn de sultan en Aladdins moeder, jawel -- beleven hun sprookje in het
verre verleden, Aladdin en zijn prinses-die-geen-prinses-wil-zijn, zijn
kinderen van de moderne tijd. Jonge mensen hebben de toekomst, meent moeder, hoewel
Aladdin vindt dat konkelende en moordende tirannen van alle tijden zijn.
Een heerlijk verhaal in
een sprankelende, beeldende taal, vol pittige geestigheden. De running gag van
de moppentappende djinn -- ‘Hou toch eens even je mond!’ zegt Aladdin. ‘Is dat
uw wens?’ ‘Ja.’—is inventief en gaat nooit vervelen. De soms forse humor --
‘Van het water in de put zou ik voorlopig even niet drinken,’ zegt de djinn,
‘er ligt een dode tovenaar op de bodem.’ ‘O,’ zegt Fatima, ‘daar drink ik wel
omheen.’ – wordt gebracht met dichterlijke zwier, en poëtische frasen komen
spontaan en veelvuldig op in de hoofden van al wie de liefde ontmoet. Kuyper
heeft het verhaal stevig in de hand, mixt er met succes een aantal hedendaagse
componenten in en intrigeert met een paar mooie vondsten, zoals het biljet van
200 lira, dat aan het begin en einde van het verhaal dwarrelt op de wind, en
waarmee Aladdin de kans op een persoonlijk sprookje doorgeeft aan wie het kan
vangen. Het verhaal van duizend-en-één-nacht heeft
van Sjoerd Kuyper een heel nieuw leven gekregen.
Zoals de eerdere uitgaven van Hoogland & Van Klaveren,
waarin een klassiek verhaal opnieuw verteld wordt, zoals onder meer De schelmenstreken van Reinaert de vos (Koos Meinderts) en Avonturen
van Baron von Münchhausen (Nicolaas
Matsier), is ook Aladdin door een keur van illustratoren
geïnterpreteerd. De coverillustratie is van Alice Hoogstad en elk van de
achttien hoofdstukken kreeg een prent van onder anderen Sylvia Weve, Charlotte
Dematons, Thé Tjong Khing, Martijn van der Linden, Carll Cneut, Piet Grobler. Allemaal
tekenaars met een stevige staat van dienst; Hanneke Siemensma is de enige die
haar sporen nog moet verdienen. Zeer verzorgde uitgave, de vormgeving is
discreet en geraffineerd, en houdt de uiteenlopend illustratiestijlen
harmonieus samen.
Sjoerd Kuyper, Sylvia Weve e.a.:
Aladdin, Hoogland & Van Klaveren, Hoorn 2019, 37 p. : ill. ISBN 9789089673053. Distributie De Vries Brouwers
© 2024 | MappaLibri