Totdat het voorbij is van
Tommy Wieringa is een bundeling korte teksten waarin de auteur het leven als
jonge vader beschrijft aan de hand van indrukken, alledaagse gebeurtenissen en
mijmeringen. In een eerste tekst schrijft hij over de registratie van zijn
pasgeboren dochter bij de burgerlijke stand, wat een allesbehalve spannende
aangelegenheid is. Niet zijn dochter, maar het soort pen waarmee het
geboortebewijs ondertekend moet worden, steelt de hoofdrol. Volgens de beambte
zal de inkt van Wieringa’s favoriete pen, waarmee hij de handtekening zette, de
tand des tijds niet doorstaan.
Als Wieringa het
nieuwe document ondertekent met de juiste pen, denkt hij aan de manuscripten
die hij geschreven heeft: ‘[…] alles vulpeninkt, niks scripta manent. Als mijn
dochter oud is en ik dood, zal het zijn alsof ze niet geschreven werden.’ Het
is een eerste voorbeeld van hoe Wieringa de vergankelijkheid van het leven en
schrijven met elkaar linkt. Daarnaast schemeren nog twee andere thema’s door in
de fragmenten: de jeugd van zijn dochters in vergelijking met die van zichzelf,
en jeugdigheid of het leven in het algemeen.
Zelf kinderen hebben, doet onvermijdelijk terugdenken aan de
eigen jeugd – en die was bij Wieringa niet bepaald rooskleurig. Zo denkt hij
aan een bepaalde scène waarin zijn moeder hem strafte omdat hij te lamlendig en
onverschillig op een paard had gezeten. Als hij die anekdote op latere leeftijd
aan zijn moeder vertelt, reageert ze verontwaardigd:
‘juist dat heb je onthouden? En
al die andere keren dat ik je heb opgetild, geknuffeld, in slaap gezongen en
getroost niet?’
Wieringa beseft dat, hoe hard hij zijn best ook doet als vader, je geen
controle hebt over wat een kind opslorpt en welke daden of gebeurtenissen de grootste
indruk nalaten. In de verschillende fragmenten kijkt Wieringa op een
overschouwende manier naar zijn rol binnen het gezin, want wat is de rol van de
vader uiteindelijk? Hij begrijpt dat het zijn ‘enige taak in dit leven nog [is]
om [zijn dochters] veilig naar de overkant te brengen. Niks anders. Alleen dat,
onderweg schaduwen opslokkend waar [hij] kan.’
Met verwondering kijkt hij ook
naar de speelsheid en de luchtigheid waarmee zijn dochters in het leven staan –
en houdt zijn hart vast voor de omwenteling. Want wanneer verliezen we dat
onschuldige? Wanneer stoppen we ermee alles te willen weten en beseffen we dat
het leven ook zijn zwarte kanten heeft? Wanneer beginnen we ons over dingen
zorgen te maken en stoppen we met dansen, spelen, leren, nieuwsgierig kijken? ‘Het
is begonnen,’ schrijft Wieringa, ‘de angst voor monsters onder het bed maakt
langzaam plaats voor meer prozaïsche dingen zoals de dood van haar geliefden.’
Wieringa probeert het allemaal vast te houden, voordat het
te laat is en de jeugd gepasseerd. Maar hoe hij ook probeert, zelfs de mooiste
woorden die aan zijn pen ontspruiten, kunnen nooit het moment en het gevoel
vatten: ‘Met twee dochters schiepen mijn geliefde en ik twee handenvol tijd,
die ons onherroepelijk door de vingers glipt.’
Wieringa’s dochters zorgen voor weemoedige overpeinzingen,
prachtig neergepend in korte fragmenten, maar los daarvan is Totdat het
voorbij is vooral een bewijs van de onmetelijke liefde van een vader voor
zijn twee dochters. Ondanks de minder leuke kanten, zoals vele verplichtingen
en minder vrijheid, bejubelt Wieringa het vaderschap, want ‘kinderen geven ons
een ander, vriendelijker gezicht’ en ‘hoe kun je ongelukkig zijn als je de
wereld opnieuw ziet beginnen’? Wieringa beseft dat de tijd vliegt en het geen
zin heeft om die te proberen vasthouden: een ‘aandachtige toewijding aan het
heden’ is waar hij momenteel alles op inzet.
Tommy Wieringa: Totdat het voorbij is, De Bezige Bij,
Amsterdam 2019, 63 p. ISBN 9789403132907. Distributie Standaard Uitgeverij
© 2024 | MappaLibri