Met
In de wacht heeft Alfred Birney
opnieuw een zeer persoonlijk en tegelijk geëngageerd boek geschreven. Veel
thema’s en motieven zoals we die al kenden uit zijn vroegere werk keren ook in
zijn jongste roman terug: de multiculturele samenleving, oorlogstrauma’s van
een getormenteerde vader, vissen, een verleden met wortels in Indonesië,
Schotland en Nederland, en een fascinatie voor aura’s en horoscopen.
Hoofdpersoon is Alan
Noland (what’s in a name) – in wie we onmiskenbaar de auteur zelf herkennen – die
met hartproblemen in het ziekenhuis ligt. Hij wacht op een ingreep. Aan hem
trekt een doorsnede van de maatschappij voorbij. Tal van nationaliteiten staan bij
zijn bed; stadsgenoten uit Den Haag delen zijn kamer. Voor zijn geestesoog
dartelen vroegere geliefden of hij meent gitaarklanken waar te nemen. Zelfs
Eefje de Visser passeert de revue. De patiënt fulmineert krachtig tegen de
werkwijze van de geestelijke gezondheidszorg, tegen de canonisering in de
Nederlandse literatuur van de Tachtigers (waarbij hij het opneemt voor de
vergeten Indische schrijvers), en dergelijke meer, en dat alles in een zeer
gebalde, compacte stijl.
In veel opzichten doet In
de wacht dan ook denken aan zijn Birney’s laatste werk, het in de reeks
Privé-domein uitgegeven dagboek Niemand
bleef.
De hoofdpersoon in dat lijvige boek herstelt thuis van hartproblemen en
beschrijft zijn leven vanachter het venster, en af en toe vanop de fiets, die
een grote rol speelt in zijn herstel. Ook in In de wacht gaat Alan Noland fietsen, of plant hij toch een fiets
aan te kopen bij oud wielrenner Gerrit Bontekoe. Maar In de wacht is scherper van toon én de maatschappelijke standpunten
van de auteur komen duidelijker naar voren dan in het vorige boek.
De ziekenhuisafdeling waar Birney’s alter ego terechtkomt,
vormt een minimaatschappij. De verpleegkundigen die het meeste aan zijn bed
komen, representeren de voormalige Nederlandse kolonie Suriname met
respectievelijk een inwoner van Hindoestaanse en een Chinese afkomst; zij gaan
in gesprek met een Indonesiër over de Nederlanders met wie ze in het dagelijks
leven geconfronteerd worden. Zo veroordeelt Noland/Birney het feit dat vele
Nederlanders met een familieachtergrond in het buitenland nog steeds niet als
Nederlander worden aanzien en behandeld, of neemt hij het op voor mensen die
door de psychiatrie al te gemakkelijk van een label en vooral van een
gevarieerd assortiment pillen voorzien worden.
Zeer opmerkelijk is ook de
toekomstvoorspelling van Noland, al in eerste bladzijden: ‘Verspreid anders op
de gok een uitgekiende bacterie over de wereld, ergens in Centraal-China, dat
tikt lekker aan, die bacterie lift gewoon mee op de jaarlijkse griepgolven,
totdat de aarde weer wordt bevolkt door zo’n anderhalf miljard mensen.’ – begrijpelijkerwijs
is er door de uitgever een voetnoot aan toegevoegd dat deze stille wens wel
degelijk geuit werd vóór de uitbraak van het coronavirus.
In 2017 verwierf Alfred Birney
ruime bekendheid dankzij het met de Librisprijs bekroonde De
tolk van Java, een vuistdikke roman over
zijn vader en diens rol in de voormalige Nederlandse kolonie Indonesië, tijdens
en na de Tweede Wereldoorlog. Maar al veel eerder schreef hij prachtige,
beeldende korte romans over zijn afkomst, zoals bv. de rivierentrilogie Rivier de Lossie (2009), Rivier de IJssel (2010) Rivier de Brantas (2011), waarin Birney
op zoek gaat naar zijn wortels in Schotland, Nederland en Indonesië. Motieven
als de vis keren steeds weer terug (de meerval, zwemmend in een Chinees
restaurant in Schotland, en ook in de titel van een van zijn verhalenbundels, De
fenomenale meerval en andere verhalen of bv. de sluimerstaartgoudvis van in
In de wacht). Maar ook Birney’s
liefde voor onbekendere schrijvers uit de Nederlandse koloniale literatuur is
een vast aandachtspunt in zijn oeuvre.
In de
wacht is dus een veellagige roman geworden –
hoewel de term ‘roman’ op zichzelf natuurlijk al dubbelzinnig is, want het gaat
eerder om wat in de Angelsaksische literatuur faction wordt genoemd: een
mengeling tussen autobiografische feiten en fictie. Er zit immers behoorlijk
veel ‘Alfred Birney’ in In de wacht: hijzelf, gitaarvirtuoos en -leraar
van gemengde Indonesische afkomst, werd de afgelopen jaren verschillende malen
met hartproblemen in het ziekenhuis opgenomen, zijn bijna volwassen zoon houdt
van gamen en gitaarspelen en kreeg zowel in zijn romanleven als in zijn echte
leven les van Paco Peña. Bovendien hebben zowel Alfred Birney als Alan Noland
uitgesproken meningen over de wereld om hen heen. Het wachten van Alan Noland
is, naast een terugkerend thema in de roman (bv. het wachten van zijn
kamergenoot de kastelein op een operatie, het wachten van Alan op een bezoekje
van zijn moeder, alsook op een ingreep, omdat de arts op vakantie was naar
Suriname) aldus een vehikel geworden om via een monologue intérieur de mening
van Alfred Birney te verwoorden over de staat van een maatschappij anno nu.
Tot slot nog een woord over de opmerkelijke omslagillustratie van dit
buitengewone, met vaart geschreven boek. Er is een zandloper te zien, met
bovenin een insect, vechtend om niet naar beneden te zakken door het zand, en
onderin hetzelfde dier, maar dan morsdood. In het boek verwijst de hoofdpersoon
uitgebreid naar Gregor Samsa, die plots van mens tot kever wordt in Die
Verwandlung van Franz Kafka. Tevens zou het ernaar kunnen verwijzen dat
niemand kan ontkomen aan het verglijden van de tijd en aan het ouder worden. De
hoofdpersoon voorspelt – in wat aanvankelijk gezien werd als een fictionele
toekomstroman – dat in de verre toekomst ouderen wellicht als overbodig
bestempeld zullen worden, een beeld dat met het coronavirus en de bijbehorende
vraag of patiënten van zeventig jaar en ouder nog behandeld dienen te worden,
ineens akelig reëel en dichtbij komt. Boeken hoeven geen strijd met elkaar aan
te gaan, maar In de wacht verdient op zijn minst een ereplaats naast het
beste van Birney. Het is herkenbaar, ontroerend en strijdbaar. Een boek om te
lezen en te herlezen, omwille van zijn veellagigheid en zelfrelativerende humor.
Een uitstekende en zeer kenmerkende Alfred Birney.
Alfred Birney: In de wacht, De
Geus, Amsterdam 2020, 320 p. ISBN 9789044543384. Distributie L&M Books
© 2025 | MappaLibri