Ik verlang en sta in brand. Van Sapfo tot Sulpicia.

Mocht u voor een volgende lockdown het plan hebben om de verzamelde bibliotheek van Griekse en Romeinse schrijvers integraal te lezen, dan wensen we u veel succes. Het is een haalbaar, maar ambitieus plan. Wilt u die uitdaging beperken tot de overgeleverde teksten die door een vrouwenhand neergepend zijn, dan is er goed nieuws. Dat is ons gelukt in een dikke twee uur, duiding en toelichting inbegrepen. Mieke De Vos heeft alle fragmenten van de negen overgebleven schrijfsters (acht Griekse, één Romeinse) vertaald en toegelicht. Uitgeverij Athenaeum heeft die uitgebracht in de reeks Salamander Klassiek, voor de gelegenheid met een rozige achterflap die het wat frivoler maakt – dat had niet gehoeven.    

Het lijkt ontstellend hoe weinig er over is van dit oeuvre en dat is het voor een deel ook, maar de evidente conclusie dat dat komt omdat ze geschreven zijn door vrouwen, gaat niet helemaal op. Er zijn om te beginnen zo’n 3000 mannelijke schrijvers bekend, tegenover een honderdtal vrouwen. Vrouwen hadden geen luide stem in het maatschappelijk debat en dus ook niet in de literatuur. Vernauwen we de man-vrouwvergelijking tot het genre waarin de dichteressen actief waren, dan zien we dat er ook veel door mannen geschreven lyriek is verdwenen. Er wordt daar meestal een dialect gehanteerd, dat een stuk minder gelezen werd en dus makkelijker verdween. Er was dus niet meteen sprake van het onderdrukken van de vrouwelijke stem in de literatuur, althans niet in de oudheid. Wel is het zo dat de overlevering in handen was van mannen en dat die dan ook vaak voor de gedichten kozen waarin vrouwen het over zachtere onderwerpen hebben.  
 
Sapfo is ongetwijfeld de bekendste auteur in de bundel, al in de oudheid werd ze de tiende muze genoemd en werden haar versvormen door mannen geïmiteerd. Van haar kunnen we veel gedichten reconstrueren en soms ook nu nog uitbreiden met nieuwe vondsten. Maar ook andere auteurs zijn de moeite. We hebben het dan niet over Telesilla, die vooral bekend werd om haar militaire instinct en van wie slechts drie regeltjes over zijn. Maar bijvoorbeeld Erinna creëerde rond het spinnewiel, waar veel meisjes aan vast zaten, een hele wereld die een topos werd om onvervuld verlangen en een voortijdige dood weer te geven. Soms lijkt er zelfs bewust iets weggelaten. Anyte was minstens mee verantwoordelijk voor het scheppen van de bucolische wereld waarin herders zangwedstrijden houden voor nimfen en ander vrouwelijk schoon, maar meestal wordt dat enkel aan Theocritus toegeschreven. Het geeft te denken dat men van Sulpicia, de enige Romeinse schrijfster, lange tijd dacht dat het om een pseudoniem van een man ging.
 
Er is veel zorg besteed aan de vertaling en de bespreking is kort, maar uitstekend. Als je leest wat er over blijft, dan is het des te pijnlijker dat we zo veel verloren zijn. Laten we hopen dat er hier en daar nog wat opduikt en alvast blij zijn dat deze poëzie nu thematisch in één mooie uitgave is ontsloten.
 
Sapfo e.a.: Ik verlang en sta in brand. Van Sapfo tot Sulpicia. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam 2020, 141 p. ISBN 9789025312282. Vertaling door Mieke De Vos. Distributie L&M Books 

© 2024 | MappaLibri