Desalniettemin. Over joodse wijsheid en humor

Tijdens de presentatie van zijn jongste boek in het radio 1-programma Interne keuken, vertelde Ludo Abicht het verhaal van een streng orthodoxe jood die advies vraagt aan zijn rabbijn. Of het volgens de joodse wet toegelaten is dat de man tijdens het vrijen op de vrouw ligt, wilde de man weten. De rabbijn ging op zoek in oude documenten, ploos de wetteksten uit, en kwam tot de conclusie dat de wet het niet verbood. Of de vrouw dan op de man mocht liggen, drong de man aan. Opnieuw ging de rabbijn op zoek, doorsnuffelde de Thora en de Talmoedische commentaren, maar vond opnieuw geen bezwaar. En of het dan rechtopstaand mocht gebeuren, vroeg de man. ‘Absoluut niet,’ antwoordde de rabbijn meteen. ‘Dat is gemengd dansen.’  

Wie in Abichts recentste pennenvrucht, Desalniettemin. Over joodse wijsheid en humor een moppenboek van of over joden hoopt te vinden, komt in ieder geval van een kale kermis thuis. In het boek wordt bovenal het verhaal verteld van de diverse verschijningsvormen van de kabbala, of joodse mystiek – hoe ze in de vroege middeleeuwen ontstond als de merkabamystiek, door chassidische joden in de Duitse landen en Sefardische joden in Castilië en Aragon werd gepraktiseerd, in de zestiende eeuw haar weg zocht en vond naar de Palestijnse (vandaag Israëlische) stad Safed, om in de nieuwe tijd tot volle ontplooiing te komen in het dansende, extatische jodendom van de Oost-Europese sjtetl. De joodse wijsheid is gebaseerd op het besef dat achter elk antwoord altijd opnieuw een vraagteken staat, dat het verstandig is te leren omgaan met de contradicties die eigen zijn aan het leven, dat ook de vrome joden zich niet mogen verliezen in het gebed maar met de beide voeten in de ware wereld moeten staan, en dat ook god nu en dan per vergissing of uit vergetelheid zijn afspraken niet nakomt - en dat hij daar door zijn gelovigen ook op mag worden gewezen.
 
Het is verdedigbaar om (een deel van de) joodse wijsheid in deze chassidische en kabbalistische traditie te situeren. Maar hoe verhoudt die wijsheid zich dan tot de joodse humor? Abicht benadrukt dat humor altijd iets ontwrichtends, iets ontwapenends heeft. Het is ‘een bijzondere vorm van in-vraag-stellen,’ verklaart hij, ‘omdat humor meestal het verwachte antwoord omkeert of vanuit een andere invalshoek bekijkt, waarmee men zich als het ware bevrijdt van de streng logische of conformistische dwang.’ Abicht werkt de stelling uit dat de aanhoudende druk om de regels van Jahweh te respecteren, soms zelfs fanatieker dan de religieuze wet het voorschrijft, de joden heeft gedwongen de omstandigheden, de gebeurtenissen, en vooral zichzelf met een gezonde dosis ironie te benaderen. Het is een vorm van humor die niets van doen heeft met de vulgaire antisemitische jodenmoppen, benadrukt de auteur, maar is daarentegen een kritische, bevragende zelfspot, voor en door joden, het product van een sociale realiteit die uit de idee van het uitverkoren-zijn voortvloeit.
 
Desalniettemin is een uit de kluiten gewassen, onderhoudend maar zeer gedegen essay zonder wetenschappelijke pretenties. Het boek bevat geen complex apparaat van verklarende en verwijzende voetnoten, en de literatuurlijst beperkt zich tot een handvol in hoofdzaak cultuurfilosofische studies. De inhoud is diepgaand, maar de woordenschat is helder en begrijpelijk. De lezer wordt voortdurend uitgedaagd om binnen te treden in een verhalenwereld waar hij wellicht niet mee vertrouwd is. Hij leert een historisch kader kennen dat aan de oppervlakte niets gemeen lijkt te hebben met de ons vertrouwde westerse geschiedenis, maar die ondanks de verschillen toch ook heel wat parallellen blootlegt. Vooral de idee die Abicht in het zesde hoofdstuk uitwerkt, dat het 19e-eeuwse anarchisme weleens een deel van zijn inspiratie kan hebben opgedaan in de traditionele joodse wijsheid en humor, nodigt uit tot nadenken en – wie weet – het herlezen en herwaarderen van enkele historische teksten die door hyperliberale samenlevingen als irrelevant en verouderd worden weggewuifd.
 
Het uitvoerige woord vooraf lijkt aan te geven dat Desalniettemin ten dele uit een sociaal engagement is ontstaan. Abicht bekritiseert ‘de tsnunami van smakeloze, leugenachtige, beledigende en haatdragende berichten die ononderbroken door de “sociale media” verspreid worden en bijna elk open en genuanceerd debat tussen burgers en staten reeds op voorhand belasten en vertekenen’. Daartegenover stelt hij dat ‘humor als relativering van de standpunten van de gesprekspartner en vooral van het eigen gelijk een uitstekend middel is om weerbaarheid op te bouwen’. Daar valt moeilijk iets op af te dingen. Toch stelt zich de vraag, vandaag wellicht meer dan ooit, of humor niet evenzeer een instrument kan zijn van machtsuitoefening, manipulatieve berichtgeving en toenemend radicalisme. Uitgewisselde Whats-App-berichten, die door hun gevoelige diplomatieke inhoud hun weg hebben gevonden naar de commissie die de impeachment van de Amerikaanse president Donald Trump moet voorbereiden, worden weggelachen als betekenisloze kolder (De Morgen, 20.02.2020). Van racistische uitlatingen bij het kapseizen van een bootje met migranten voor de kust van De Panne beweren de betrokkenen na afloop dat het ‘niet meer dan een mopje’ was (Het Nieuwsblad, 23.01.2020). Als het bespotten van een nationaal symbool een onschuldige grap is (Het Nieuwsblad, 2.07.2019), kan er geen vuiltje aan de lucht zijn, toch? Waar is het gevoel voor humor van de criticasters gebleven, lijkt het wel. En als het injecteren van desinfectanten als remedie tegen het dodelijke coronavirus op een golf van verontwaardiging stuit, lijkt de uitspraak meteen te worden ontmijnd door te wijzen op het sarcastische karakter ervan (The Independent, 24.04. 2020). Bij het pareren van dit soort ‘grappen’ is wellicht een verfijnder typologie van humor nodig dan deze die Abicht in zijn boek aanreikt, een die ons toelaat de lol van het vitriool te onderscheiden.
 
De verdienste van Desalniettemin is in ieder geval dat ze de lezer op zijn minst aanzet over dit soort vragen na te denken, en dat ze de terughoudendheid, gematigdheid, humor en wijsheid bepleit waar een samenleving onder (politieke, sociale of medische) druk zo hard nood aan heeft.  
 
Ludo Abicht: Desalniettemin. Over joodse wijsheid en humor, Houtekiet, Antwerpen 2020, 243 p. ISBN 9789089248572. Distributie VBK België

© 2024 | MappaLibri