Bedelen bij Picasso. Paul Méral, genie en charlatan

In zijn herinneringen aan de vredesbesprekingen van 1918 in Parijs is de Nederlandse schrijver Jan Greshoff te gast op het internationaal zeer gefrequenteerde salon van Lady Rothermere waar ook ene Paul Méral, haar ‘amant en titre’ zeer aanwezig is. 'Méral was voor mij de kenmerkende man van Versailles, met een onmiskenbaar talent gezegend, in hoge mate scherpzinnig, maar zonder enig gewetensbezwaar op welk gebied ook, dichter, avonturier, dandy, politiek konkelaar, makelaar in onbetamelijke zaken, visser in alle troebele wateren, gigolo, man van de wereld, landloper, maar altijd, ook in de duistere tijdperken van zijn bestaan, geestig, vindingrijk en praatziek.'   

Een raak portret van een man die als Herman de Guchtenaere in 1895 in Gent werd geboren en eind 1946 in het Brusselse Sint-Pietershospitaal zou overlijden. Als Paul Méral werd hij korte tijd als een literair genie beschouwd, maar daar zou al snel de klad in komen omdat hij zijn tomeloze literaire en financiële ambities, mede door een drank- en gokverslaving, niet kon waarmaken. De jaren die hij dankzij de liefdesverhouding met de zeer bemiddelde Lilian Rothermere in alle luxe kon doorbrengen, brachten hem in contact met de top van de toenmalige Franse literatuur (André Gide, Valéry, Max Jacob...) en maakte prestigieuze uitgaven van zijn literaire werk mogelijk (een verzameling jeugdgedichten onder de naam Jean Sédine Oeuvres complètes (1917), kort daarop Le livre des récitatifs (1917) en ten slotte het dramatisch gedicht Le dit des jeux du monde (1918), allemaal door zijn weldoenster in het Engels omgezet.
 
Na bemiddeling van Gide (die later Méral nog zou laten figureren in de roman Journal des faux-monnayeurs, 1927) zou Le dit des jeux du monde op 2 december 1918 in Le théâtre du Vieux-Colombier voor het eerst worden opgevoerd. De generale repetitie vond plaats in aanwezigheid van de fine fleur van Parijs. Het geraffineerde lichtspel, de koorzang en het onzichtbare commentaar, balletdans en aankleding in de regie van Guy-Pierre Fauconnet, muziek van de dan nog onbekende Arthur Honegger en de eerder surreële teksten van Paul Méral maken een verpletterende indruk met zowel luid gejoel als overdonderend applaus tot gevolg. De twaalf voorstellingen die zullen volgen worden bijgewoond door personaliteiten als Maurice Maeterlinck, Fernand Léger, Pablo Picasso, Jean Cocteau en Maurice Ravel. Lof gaat in de eerste plaats naar de omkadering en de muziek (Honeggers compositie zal later nog dikwijls worden gespeeld), maar de tekst krijgt het wat te verduren. Toch bezorgt de voorstelling Méral een naam waarop hij zich nog vele jaren zal kunnen beroemen.
 
De jaren des overvloeds zijn van kortere duur want het komt tot een breuk met de adellijke Lilian Rothermere die terugkeert naar haar echtgenoot. Een rancuneuze Méral, die plots zonder haar ruime middelen komt te zitten, schrijft een schotschrift en waagt een chantagepoging door te dreigen naaktfoto's openbaar te zullen maken. Gelet op zijn levensstijl in die periode lijkt dat even te zijn gelukt, maar in de loop van de jaren twintig vinden we hem als een berooide Herman de Guchtenaere weer in Gent waar hij steun zoekt bij voormalige klasgenoten, zoals de schrijver Franz Hellens.
 
Het is echter vooral op Joris Van Severen dat hij zijn hoop heeft gevestigd. Deze was zijn boezemvriend die hij altijd op de hoogte had gehouden van zijn reilen en zeilen in Engeland en in Frankrijk, als soldaat, maar ook als notoir vrouwenversierder. De fascistoïde Vlaams-nationalist Van Severen die voor de Frontpartij in de Kamer van Volksvertegenwoordigers was verkozen, zal trachten zijn vriend aan een gedroomd en dik betaald baantje te helpen. Maar tevergeefs. Het is wel de start van een journalistieke loopbaan die, met vallen en opstaan, tot aan zijn dood zal blijven duren. Hij werkt mee aan allerlei Franstalige en Nederlandstalige literaire tijdschriften, aan Vlaams-nationale geschriften, maar ook aan de collaboratiepers om na de oorlog mee een uit het verzet geboren krant La Lanterne te stichten.
 
Mérals leven blijft evenwel voor wat belangrijke delen aangaat een mysterie, niet het minst omdat hij als volleerd mythomaan de vele verhalen die over hem in omloop waren zelden tegensprak en soms zelfs stimuleerde. Zo zou hij jarenlang een belangrijk adviseur zijn geweest van Alfred Loewenstein, zoon van een Brussels bankier die miljardair werd door speculatie en dan een zakenimperium wist uit te bouwen. Maar ook diens directe concurrent, de Zwitserse tycoon Henry Dreyfus, zou van de diensten van Méral gebruik hebben gemaakt. Niemand die weet hoe de vork in de steel zit, of zelfs maar of er iets van aan is. Duidelijk is wel dat Paul Méral in zijn continue zoektocht naar geld geholpen werd door zijn natuurlijke charme en overtuigingskracht. Zo zal Pablo Picasso hem maandenlang geld voorschieten dat nooit zal worden terugbetaald.
 
Afwisselend als Herman De Guchtenaere of als Paul Méral reist hij tijdens het interbellum en de Tweede Wereldoorlog tussen Brussel en Parijs, waar hij een tijdje de kost zal verdienen als schrijver van politieromannetjes. Belandt in 1935 voor enkele maanden in de Parijse gevangenis La Santé voor een zaak van ongedekte cheques. Wordt in 1941, na eerst met de Duitsers aangepapt te hebben, veroordeeld wegens zwarthandel en twee jaar opgesloten (niet als verzetsheld zoals hij nadien liet verstaan). Niet lastiggevallen na de oorlog, hield hij zich redelijk in leven als hoofdredacteur van La Lanterne totdat hij, na een mysterieus ongeval, in 1946 zou overlijden. Het boek dat zijn vriend Franz Hellens over hem schreef, Moreldieu (1946), was klaar, maar zou pas na zijn dood verschijnen, net zoals de bloemlezing Poètes français de Belgique, de Verhaeren au surréalisme (1948) van de Franstalige Antwerpenaar Robert Guiette waarin niet minder dan zeven gedichten van Méral werden opgenomen samen met een zeer lovende passage in de inleiding. 
 
Stevig gedocumenteerd relaas dat even fascinerend als burlesk het mislukte leven beschrijft van een briljante geest die zich hopeloos vastrijdt in een hedonistisch lichaam. Voer voor verfilming.
 
Manu van der Aa: Bedelen bij Picasso.
Paul Méral, genie en charlatan, Vrijdag, Antwerpen, 2020. 190 p. ISBN 9789460019005. Distributie Elkedag Boeken 

© 2024 | MappaLibri