Domein

In het nawoord van Domein schrijft vertaler Robbert-Jan Henkes dat de boeken van de Russische auteur Dovlatov (1941-1990) die reeds eerder naar het Nederlands werden vertaald – De koffer (1988), Compromissen (2001) en Het kamp (2004) – niet zijn vertaald op een wijze waarop de zorgvuldigheid van de schrijver in de verf wordt gezet. Mede daardoor is Dovlatov in het Nederlandse taalgebied nog niet toegetreden tot de rangen der Onsterfelijken. Henkes, die geen last heeft van bescheidenheid, wil het beter doen en heeft daarom nu zelf Domein, oorspronkelijk verschenen in 1983, vertaald.
  
De romans en verhalen van de populaire en erg geliefde schrijver Sergej Dovlatov hebben een autobiografische inslag. Zo schrijft de auteur in zijn bekende roman Kamp: Aantekeningen van een bewaarder (uitgegeven door M Bindi/Pegasus) zijn ervaringen neer die hij opdeed tijdens zijn militaire dienstplicht als bewaker van zware criminelen in de Sovjetrepubliek Komi. ‘De wereld waarin ik belandde was verschrikkelijk. In deze wereld werd gevochten met geslepen raspen, honden werden gegeten, gezichten getatoeëerd en geiten verkracht. In deze wereld werd gemoord voor een pakje thee.’  
 
In Domein vertelt de auteur zijn belevenissen als gids op het Poesjkin-domein in Pskov, die dateren van midden jaren zeventig van de vorige eeuw. De gebeurtenissen zijn uiteraard geromantiseerd: aangedikt, chronologisch veranderd en gecondenseerd. Boris Alichanov, het alter ego van Dovlatov, is gevlucht voor zijn huwelijk, zijn schulden en zijn literair werk dat maar niet gepubliceerd geraakt. Maar, zo schrijft Dovlatov, ook Poesjkin had schulden en problemen met zijn vrouw, en toch openen ze een heel domein voor hem met veertig gidsen.  
 
Alichanov vertelt niet enkel over zijn werk, maar ook over de vele kleurrijke figuren die er rondlopen en het alomtegenwoordige alcoholisme. ‘Het domein is een heksenketel. Aan de gidsen en vakdidactici zit een steekje los. De toeristen zijn varkens en nietsweters. Iedereen aanbidt Poesjkin. En aanbidt zijn liefde voor Poesjkin. En aanbidt zijn liefde voor de liefde.’ Het verhaal wordt afgewisseld met fragmenten die zich in het verleden afspelen. Zo lezen we hoe de auteur zijn vrouw heeft leren kennen, of toch min of meer, want datzelfde verhaal komt in zijn oeuvre op drie verschillende manieren terug. Belangrijk is dat het werk op het domein een zeker evenwicht en stabiliteit teweegbrengt in het hoofd van de auteur.
 
Een boeiend thema in deze korte roman is de literaire censuur en de daarmee samenhangende verhouding van de auteur tot zijn vaderland en het Westen. ‘Ik hoorde geruchten over westerse publicaties. Ik probeerde er niet aan te denken. Omdat het me niet interesseert wat er aan die kant gebeurt.’ In een passage wordt een gesprek tussen Alichanov en zijn vrouw weergegeven. Daarin blijkt dat de auteur in zijn vaderland wil blijven terwijl zijn vrouw met hun dochter naar Amerika wil vertrekken. De auteur argumenteert dat hij houdt van zijn taal, zijn volk en zijn ‘idiote land’. ‘In een andere taal verliezen we tachtig procent van onze individualiteit. We raken het vermogen kwijt om grappen te maken, om ironisch te zijn.’ Amerika is voor hem fictie: ‘Een soort luchtspiegeling. Een halfvergeten film met Akbar de Tijger en Charlie Chaplin.’ Zijn vrouw wijst hem op de Russische censuur en het feit dat hij kan worden opgepakt. Met het motto dat Dovlatov aan zijn roman heeft gegeven – ‘Voor mijn vrouw, die gelijk had’ – wijst hij erop dat zij gelijk had om te emigreren. In de roman lezen we ook: ‘Achter mij liep mijn vrouw, afstandelijk, vastbesloten en dapper. En helemaal niet dom, zoals duidelijk was geworden.’ In 1979 vertrekt Dovlatov zelf ook naar New York.  
 
De vele aantekeningen van Robbert-Jan Henkes zijn bijna een roman op zich. In Domein zitten vele literaire, politieke en maatschappelijke verwijzingen waar de vertaler op zijn geheel eigen manier op wijst. Bij de naam Teresjkova schrijft Henkes: ‘Valentina Teresjkova (1937 -), op 16 juni 1963 de eerste vrouw in de ruimte (als we het hondje Lajka niet meerekenen), tegenwoordig lid van de Doema waar ze het dappere initiatief nam om Poetin tot 2036 herkiesbaar te stellen.’ Hij verklaart ook zijn keuze om sommige woorden op een bepaalde manier te vertalen, zoals het woord ‘zjloby’ als ‘trutten’.
 
Domein is een opmerkelijk boek door de korte en droge zinnen, de levendige dialogen en de bitterzoete, soms melige humor: ‘Weet u, ik heb heel veel gelezen over de gevaren van alcohol. Ik heb besloten dat ik ermee stop… met lezen.’ Maar onder de lolligheid zit steevast ook een serieuze dimensie: Domein is zowel vermakelijk als intelligent. Het lezen ervan wordt enigszins vertraagd door het bladeren naar de aantekeningen van de vertaler. Maar die laatste is de eerste om aan te geven dat de aantekeningen ook kunnen worden genegeerd. In zijn nawoord schrijft hij dat de aantekeningen weliswaar verhelderend en interessant zijn, maar ook afleidend kunnen werken: ‘Het bedreigt het onbevangen leesplezier. Dus wees gewaarschuwd. Leg dit weg. Scheur dit uit en verbrand het. Vade retro. Ga lezen en genieten. Contextloos. Onbeschreven als een blad. Laat je overrompelen.’
 
Naast een prachtige roman van Dovlatov, krijg je bij Domein ook het eigenzinnige notenapparaat en dito nawoord van de vertaler. Heerlijke literatuur.  
 
Sergej Dovlatov: Domein, Vleugels, Bleiswijk 2020, 152 p. ISBN 9789493186200. Vertaling van Zapovednik door Robbert-Jan Henkes 

© 2024 | MappaLibri