Enkel een goede kenner van de internationale literatuur zal
een haast vergeten figuur als Józef Wittlin onmiddellijk kunnen plaatsen. De
van oorsprong Galicische auteur schreef Het
zout der aarde eigenlijk in het Pools (onder de titel Sól ziemi) maar door de nakende dreiging van de Tweede Wereldoorlog
zou het werk eerst gepubliceerd worden in een vrijwel gelijktijdig verschenen Duitse
(1936) en Nederlandse (1937) vertaling. Literatuurcritici schatten toentertijd Wittlins
debuut meteen hoog in, maar helaas werd het boek absoluut geen verkoopsucces.
In 1969 kwamen er herdrukken op de markt en kreeg de auteur eindelijk de
internationale erkenning waar hij recht op had. Jammer genoeg is Wittlins werk ondertussen
weer voor een tweede maal vergeten. De Wereldbibliotheek brengt nu verandering
in deze situatie met een splinternieuwe rechtstreekse vertaling uit het Pools door
Dirk Zijlstra
De roman speelt zich af rond de
eerste weken van de Eerste Wereldoorlog, in een Galicisch dorpje waar de
meerderheid van de bevolking ongeletterd is en met weinig bestaansmiddelen moet
zien rond te komen. Door de afkondiging van de staat van oorlog wordt de
bevolking, waaronder het hoofdpersonage Piotr Niewiadomski, gemobiliseerd en
klaargemaakt om naar het front te worden gestuurd. Wittlin schetst eerst de
situatie aan het Weense hof, om daarna als een inzoomende cameraman de
implicaties van de beslissingen van de Oostenrijkse keizer op de arme
Galicische boerenbevolking aan het licht te brengen.
Het zout der aarde is
één ironisch-cynische aanklacht tegen de hele oorlogsmachine. Van de suffe
Oostenrijkse keizer tot de corrupte medische keuringen, het amalgaam van wijd uiteenlopende
bevolkingsgroepen waaruit het keizerrijk als los zand is opgebouwd: niets ontgaat
aan Wittlins scherpe pen. Met zoveel foute beslissingen en een staatsapparaat dat
in wezen niets geeft om het welzijn van zijn bevolking, moet het wel verkeerd
aflopen, lijkt hij te suggereren. In dat opzicht doet Het zout der aarde qua sfeer onmiddellijk
denken aan De lotgevallen van de brave
soldaat Švejk van Jaroslav Hašek,
waarin een ogenschijnlijk naïeve soldaat de goede werking van het Oostenrijkse
leger saboteert. Maar daar houdt de vergelijking meteen op. Hašeks
boek moet het hebben van spot en slapstickachtige voorvallen, Wittlins ironie
is vele malen subtieler en zijn blik veel humaner.
Józef Wittlin werkte extreem
traag en nauwgezet aan zijn literaire productie, wat resulteert in meesterlijke
beschrijvingen, helder verwoorde inzichten en een sprankelend taalgebruik dat
de vertaling van het Pools naar het Nederlands glansrijk doorstond, maar daar
zal de vertaler Dirk Zijlstra ook voor een groot stuk toe hebben bijgedragen. Het
brengt echter ook mee dat Het zout der
aarde eigenlijk slechts het eerste deel is van een trilogie, die nooit het
daglicht heeft gezien. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen de manuscripten
van het tweede en derde deel immers verloren. Veel later probeerde Wittlin die
manuscripten te reconstrueren, maar zijn perfectionistische ingesteldheid gooide
daarbij roet in het eten: Wittlin overleed voor hij de kans kreeg zijn werk af
te maken.
Het zout der aarde is verzorgd
uitgegeven, met een prima hoeveelheid verklarende voetnoten en ook een handig
tien pagina’s tellend nawoord van Madeleine Rietra. Daarin krijgt de lezer een
biografische schets van Wittlin en het verhaal van hoe zijn werk ontvangen
werd.
Józef
Wittlin: Het zout der aarde, Wereldbibliotheek, Amsterdam 2020, 320 p. ISBN
9789028450875. Vertaling van Sól ziemi door Dirk Zijlstra. Distributie Mythras
Books
© 2025 | MappaLibri