‘Voelen
van binnen’
9+ - Behalve
begenadigd dichter is Ted van Lieshout ook een gedreven promotor van de kunst.
Zijn debuut als literaire museumgids maakt hij in 1998 met Stil-leven: een tentoonstelling, waarin hij meteen een hoogst
persoonlijke kijk gaf op een vijftigtal kunstwerken, een kijk die lezers én
kijkers uitdaagde om een eigen mening te vormen. Die kijk loopt als een rode
draad door al zijn boeken over kunst. In het driedelige Papieren Museum (2002, 2004, 2007) maakt hij uitdagende combinaties
van poëzie, kinderboekenillustraties en bekende kunstwerken. Tien jaar later
maakte hij zijn rentree als kunstgids met Kunst?
(2017), dat als een directe voorbode van Wat
is kunst? beschouwd kan worden. Tussendoor publiceerde hij ook nog Kleuren, net als zijn eerste boeken gepresenteerd als
een tentoonstelling, en Bloot. Over bloot in de kunst.
In Wat is kunst? presenteert hij zijn enthousiaste rondleiding door
zijn papieren museum binnen een kaderverhaal in de vorm van een levendige dialoog,
hier tussen een meisje dat voor school de vraag moet beantwoorden wat kunst is
en de schrijver die haar voortdurend uitdaagt en haar verbeelding aan het werk
zet. Dergelijke verhalen in dialoogvorm bracht Van Lieshout eerder al in Ze gaan er met je neus vandoor en De gemene moord op Muggemietje. De manier waarop hij dat
hier doet, is opnieuw hoogst origineel en verrassend. In plaats van haar meteen
de antwoorden te geven die ze wil, vraagt de schrijver aan het meisje om zich een
zee en een eiland voor te stellen. Wanneer ze haar ogen weer opent, bevindt ze
zich ‘echt’ op een onbewoond eiland. Daar is ze allerminst mee opgezet en er
ontspint zich een vinnig gesprek met de schrijver waarin ze als antwoord op
zijn vragen vertelt hoe ze probeert de verveling te verdrijven en wat ze doet
om te overleven.
De dialoog tussen het meisje en de schrijver staat op de linkerpagina’s,
gescheiden door een smalle strook uit een schilderij van de ‘verhalen’ over de
kunstwerken, die op de rechterpagina doorlopen. Aanleiding voor de verhalen is
telkens een woord dat het meisje liet vallen in het gesprek, dat bij de
schrijver associaties oproept met kunstwerken of -vormen. Die verhalen vol
weetjes en anekdoten brengen de kunstwerken telkens weer op een sprankelende
manier tot leven.
‘Aanspoelen’ roept de associatie op met ‘De geboorte van Venus’ van
Sandro Botticelli, dat dan weer aanleiding geeft voor een verhaal over het
verbranden van goddeloze kunst onder invloed van Savonarella. Het rieten rokje
dat het meisje wil maken doet de schrijver vertellen over de uitvinding van de
minirok, om uit te monden bij een foto van Marilyn Monroe met Chanel N°5. Een
poging om vuur te maken laat de schrijver vol vuur vertellen over de brand van
het Amsterdamse stadhuis in 1652 en over de uitvinding van de brandslang,
allemaal bij een gravure uit het einde van de zeventiende eeuw. Een reflectie
over het begin van alle kunst, ‘je hebt iets gemaakt en je ziet dat het beter
kan, mooier, knapper, unieker’, roept het verhaal op over de impact van de
verftube op de schilderkunst én over de gespannen vriendschap tussen Van Gogh
en Cézanne. Bij het woord ‘gewoontes’ doet de schrijver nadenken over beladen
namen die westerlingen aan andere culturen gaven: Eskimo’s voor de Inuit,
Indianen voor de Native Americans en Nieuw-Hollanders voor de Aboriginals. De
stereotypen die daarbij hoorden, laat hij zien op etsen uit een boek uit 1805. Deze
korte selectie maakt meteen duidelijk hoe Van Lieshout de grenzen van de kunst
doorbreekt en verlegt. De meest verscheiden kunstenaars komen aan bod uit heel
verschillende perioden, maar ook heel verschillende kunstwerken, waaronder ook
foto’s, tapijten, kledij, maskers, aardewerk enz.
Maar hoe zit het met de vraag
‘Wat is kunst?’ Die duikt als een rode draad geregeld op in de dialoog en uit de
zee van verhalen. Het zou Van Lieshout niet zijn als hij niet meteen opmerkte
dat er tal van definities van kunst zijn en als hij de lezer (en het meisje)
niet zou blijven uitdagen om voor zichzelf antwoorden te bepalen. Maar evengoed
geeft hij tussendoor wel aanzetten, die nu eens confronteren en dan weer
relativeren, maar altijd aan het denken zetten. Zo stelt hij dat kunst te maken
heeft met de zintuigen, en dat het ‘voelen van binnen’ wezenlijk is, verder in
het boek gepreciseerd als ‘waarnemen in de zin van aanvoelen en ervaren’. Hij
heeft het ook over de verhouding tussen kunst en cultuur en tussen kunst en
kennis, over de dunne grens tussen kunst en kitsch, en zelfs over het verband
tussen kunst en sport. Net als in Kunst?
vormt ‘Fontein’, het beruchte urinoir van Marcel Duchamp, de aanleiding om na
te denken over de vraag wat iets tot kunst maakt en hoe het begrip van kunst
evolueert. Op het eind geeft de schrijver ook een eigenzinnig en poëtisch
antwoord op de vraag waarom kunst zo belangrijk is:
‘Dat is de zin van kunst. Kunst krabbelt als het ware met
een nagel een gaatje in je hoofd zodat er licht door naar binnen valt.’
Een antwoord dat in
donkere coronatijden extra relevant blijkt.
Intrigerend bij die zoektocht
naar het antwoord op de vraag wat kunst is, zijn ook het begin en einde van het
boek, die voor een cirkelstructuur zorgen, maar dan wel met een staartje. Het
eerste antwoord dat de schrijver geeft, luidt: ‘Kunst is alles wat je doet om
niet dood te gaan van verveling.’ Op het eind herhaalt hij die zin, waarna op
de volgende pagina’s telkens één regel wegvalt, tot overblijft: ‘Kunst is alles
wat je doet om niet’. En ‘Kunst als alles wat je doet.’ Twee nadenkers van
formaat.
En
het meisje? Die wordt door de schrijver uiteindelijk weer veilig thuis gebracht.
Haar avontuur op het eiland en natuurlijk ook de verhalen van de schrijver
brachten haar uiteindelijk tot het besef dat, wanneer basisbehoeften als eten,
drinken, slapen en je veilig voelen voldaan zijn, er ruimte komt om je omgeving
mooier te maken en zelf kunst te creëren. Dit besef verwoordt ze in een van de
brieven die ze als flessenpost naar huis stuurt. Daarin beklemtoont ze het
belang van creativiteit en typeert ze kunst als voeding voor de ziel, een echo
van het ‘voelen van binnen’ van de schrijver.
Op het eind van het boek had ik
het gevoel een rit gemaakt te hebben in een rollercoaster. Als je in dit boek
duikt, neemt Ted van Lieshout je mee op een duizelingwekkende tocht door een
onvergetelijk papieren museum, waarbij hij als een bevlogen gids de kunstwerken
tot leven brengt met prachtige verhalen, pakkende anekdotes en prikkelende
uitspraken.
Ted van Lieshout: Wat is kunst? Begin een eiland…,
Leopold, Amsterdam 2020, 140 p. : ill. ISBN 9789025880095. Distributie
Standaard Uitgeverij
© 2024 | MappaLibri