Zo’n genie ben je nu ook weer niet. Harry Mulisch en de brieven van zijn ouders

Uitgever- en oud-journalist Robbert Ammerlaan werkt al een paar jaar aan de biografie van Harry Mulisch (1927-2010) en publiceerde al eerder Zijn eigen land’, een biografische reis door het gepubliceerde en ongepubliceerde werk van één van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers. Vanzelfsprekend kwam daarin ook de relatie met Mulisch’ moeder aan bod. Zij emigreerde na de Tweede Wereldoorlog naar Amerika, en liet daarbij haar zoon en (inmiddels ex-) man achter in Nederland. Alice Schwarz was joodse en had talloze familieleden verloren door de nazi’s; haar vader was bankier. Dankzij de bemiddeling van Harry’s Oostenrijks-Hongaarse vader, die collaboreerde met de Duitsers, ontsnapte moeder aan de dood.   

Vanaf dat ogenblik probeerde ze het contact met haar enige zoon en ex-man (Kurt Mulisch) in stand te houden via brieven. De brieven zijn nu, ter gelegenheid van de tiende sterfdatum van Harry Mulisch, bijeengebracht door Robbert Ammerlaan. In het boek schetst Ammerlaan de achtergrond van de familie in een zeer uitgebreide proloog. Die is onontbeerlijk voor een goed begrip van de brieven zelf. De epistels zijn ook voorzien zijn van verklarende voetnoten. Prachtige foto’s, voor het grootste deel afkomstig van de erven Mulisch, maar sinds enige jaren ondergebracht in het Literatuurmuseum van Den Haag, illustreren hun beider levens. Verder voegde Ammerlaan in verschillende intermezzo’s passages uit het werk van Harry Mulisch zelf toe – zij bevatten verwijzingen naar gebeurtenissen die in de brieven aangehaald werden en komen uit boeken als Voer voor psychologen.
 
Maar de hoofdmoot wordt dus gevormd door de brieven van Alice. Ze zijn chronologisch geordend en bieden tevens ook een goed beeld van de recente geschiedenis van de Verenigde Staten, van binnenuit gezien. Merkwaardig genoeg zijn de brieven van zoon Harry niet teruggevonden. Niet dat hij veel terugschreef; het was een levenslang terugkerende klacht: ‘Had Harry geen tijd omwille van zijn drukke carrière? Was hij te druk met zijn nieuwe geliefde/nieuwe gezin?’, Alice Schwartz vroeg het zich vaak af, ook in de brieven aan Kurt. Via hem, of soms via derden, verneemt ze meer over het leven van Harry, zelfs wanneer er sprake is van ziekte of andere urgenties. Begin januari 1958 gaat het zelfs zo ver dat ze in een brief aan uitgever de Bezige Bij vraagt om het adres:  
 
‘Ik las in een oude krant dat mijn zoon, Harry Mulisch, sinds korten tijd in Amsterdam woont. Daar hij wel een schrijver, maar geen briefschrijver, zou ik U zeer dankbaar zijn als U mij zijn nieuwe adres zou willen meedelen.’
 
Tegelijkertijd toont ze haar trots wanneer Mulisch de befaamde Reina Prinsen Geerligsprijs ontvangt, of wanneer ze verneemt dat hij het zo druk heeft met de talrijke interviews.
 
We lezen brieven van haar, maar ook een paar van Kurt Mulisch, die tot zijn dood in contact zal blijven met Alice Schwartz. Naarmate de tijd vordert, wordt er meer getelefoneerd dan geschreven en vooral na de dood van Kurt valt de correspondentie vrijwel stil.
 
Aangezien de stem van Harry Mulisch zelf vrijwel afwezig was in de beschikbare correspondentie, deed Robbert Ammerlaan zijn uiterste best de schrijver te laten antwoorden via de literatuur die hij schreef - via zijn boeken dus.
 
Alles bij elkaar is Zo’n genie ben je nu ook weer niet een open boek geworden, niet zozeer door de brieven van Alice Schwartz, maar vooral door het zich hullen in stilzwijgen van de ‘Grote Schrijver’, die niet bepaald een sympathieke indruk achterlaat – veeleer die van de kunstenaar die vooral met zijn werk bezig is, en zich los van de werkelijkheid voelt. Robbert Ammerlaan is erin geslaagd een interessant persoonlijk document te construeren uit nagelaten documenten. Zijn vlot leesbare hoofdstukken om de brieven in tijd en ruimte te situeren vormen een essentiële bijdrage aan een goed begrip van het boek. Zeer lezenswaardig.
 
Alice Schwarz, Robbert Ammerlaan: Zo’n genie ben je nu ook weer niet. Harry Mulisch en de brieven van zijn ouders, De Arbeiderspers, Amsterdam 2020, 400 p. : ill. ISBN 9789029543033. Distributie L&M Books 

© 2024 | MappaLibri