Door de beperkingen
die de maatregelen tegen het corona-virus afgelopen jaar met zich meebracht,
kon de veelgelauwerde en geprezen Nederlandse schrijver Cees Nooteboom (1933)
zijn geplande reis naar Japan niet uitvoeren, ‘een onzichtbaar virus kwam
ertussen dat zijn eigen geheime leer volgde’. Japan – het land van stedelijke
luidruchtigheid en meditatieve stilte waarin je onzichtbaar kan bewegen, ook
als je, zoals de schrijver met geschonden hoofd rondreist. Niemand die aangeeft
je te zien, je reist alleen.
Ondanks de beperkte
bewegingsruimte resulteerde het jaar in een meditatief reisboek, een reflectie
op een eerder in 2005 afgelegd bezoek aan het Japanse klooster Kozan-Ji, ten
noorden van Kyoto. De tekst werd geïllustreerd met Simone Sassens foto’s van
het klooster en de omgeving. Zij verzorgde ook in zijn eerdere Japan-boeken,
als Saigoku, het beeldmateriaal. In feite is Over het Japanse klooster Kozan-ji een
uitloper van het verslag over de klassieke pelgrimstocht langs 33
boeddhistische tempels die Cees Nooteboom een paar jaar geleden ondernam (en
waarover hij dus Saigoku
publiceerde).
Het is een klein boekje geworden, met
reflecties over de ervaring – en de relativiteit -- van ‘tijd’, over schoonheid
en verwondering. Verwondering over de levendige tekeningen van konijnen en
padden, apen en muizen. Deze ‘choju-jinbutsu-giga’ (dieren-mensen-karikaturen)
worden wel gezien als de voorlopers van de manga. De antropomorfe wezens
bespotten de priesters en zijn afgebeeld met uitgesproken gezichten. Een van de
vier beroemde rollen met dertiende eeuwse dierentekeningen, nu te zien in musea
in Tokyo en Kyoto, is opgenomen in het essay dat Nooteboom schreef. Ze trekken
meteen zijn aandacht, ook omdat ze door hun lenigheid en spotternij zo
volstrekt tegengesteld zijn aan de heiligen die we in West-Europa afgebeeld
zien op contemporain werk.
Nooteboom verwondert zich
erover dat ook voor hem de afbeeldingen in eerste instantie onopgemerkt bleven,
omdat hij aangetrokken werd door het uitzicht op de tuin, door de vijver en de
stilte. Maar eens hij ze zag, weet hij niet meer hoe het anders zou kunnen en
ziet hij in de afbeelding een oproep zich te bevrijden van opgelegde regels en
moraal. Bij het kijken naar de tekeningen en de
afbeelding van de boeddhistische monnik Myoe, de stichter van het klooster,
mediterend in een boom, ervaart hij eenzelfde ‘afwezigheid’ als eerder op de
bus: ‘alles spant samen om mijn
aanwezigheid ongedaan te maken, ik ben hier helemaal niet, mijn ogen zijn hier,
ik ben mijn kijken geworden.’
Die combinatie van
afwezigheid, van verstilde beelden, meditatie en humor weet Cees Nooteboom te
presenteren in een licht en tegelijk contemplatief geheel dat een groot
lezerspubliek zal weten te bekoren.
Cees
Nooteboom: Over het Japanse klooster Kozan-Ji en de beroemde dierentekeningen,
Koppernik, Amsterdam 2021, 85 p. : ill. ISBN 9789083089898
© 2023 | MappaLibri