‘Soms laten mensen iets achterwege in hun verhaal. Uit schroom,
omdat ze de toehoorder niet willen opzadelen met hun persoonlijke verdriet. Uit
onmacht. Uit schaamte misschien. Of omdat ze de confrontatie zelf nog niet
aankunnen.’
Deze
bedenking waarmee het verhaal ‘Littekens’ uit En dit zal zo voorbij zijn
opent, kan worden gelezen als het literaire credo van Isabelle Rossaert. De
vijf verhalen uit deze bundel stellen elk vanuit de eigen invalshoek qua
locatie en sfeerschepping het thema van de zoektocht naar de ander voorop. Het
is een aarzelend zoeken naar een aanvaardbare manier om om te gaan met
situaties waarin de personages zich genoodzaakt weten zichzelf een houding aan
te meten die tot op zekere hoogte perspectieven moet openen om verder door het
leven te gaan.
Her en der over de verhalen verspreide gegevens kunnen erop wijzen dat wat
Rossaert hier beschrijft, dicht aansluit bij haar persoonlijk leven. De
vertellende ik heeft psychologie gestudeerd, ze is journaliste geworden nadien
en heeft eerder al een roman gepubliceerd (Rossaert debuteerde in 2015 met Dat
is wat ik bemin). Even snel dan wordt duidelijk dat de schroom waarmee de
auteur terugblikt op wat haar leven heeft ingekleurd tot hiertoe, maakt dat
onder de ‘vertelling’ een parallelle wereld aan emoties en verlangens leeft,
die niet altijd direct in woorden kan worden gevat. Hierin
schuilt de kracht én de aantrekkingskracht van deze verhalen: de suggestie
haalt het van de directe zegging, het zwijgen van personages die soms ongewild
met elkaar in contact komen, zegt meer dan wat naar buiten wordt gebracht.
In
‘Cruise’, het openingsverhaal, maakt de vertellende ik een Middellandse
Zee-cruise samen met haar licht dementerende moeder. Tegenover het koppel dat
ze op het schip leren kennen, wordt het ziektebeeld van de moeder nergens
expliciet te berde gebracht. De schroom kortom, de onmacht en alles wat erbij
hoort. Hoe de verglijdende tijd – zie de allusie hierop on de titel van de
bundel – zijn ondermijnend werk doet, geeft het verhaal iets huiveringwekkends
mee. Treffend is het beeld hiervoor dat Rossaert voor ogen komt bij een bezoek
aan de grotwoningen van Matera, waar het komen en gaan van culturen en
mensenlevens kan worden afgelezen van de rotswanden:
‘Het residu van hun aanwezigheid
werd hier het geheugen van de steen’
In de marge van dit persoonlijk
doorleefd verhaal wordt ook even gewezen op de problematiek van de
bootvluchtelingen: ‘Ik denk aan de overvolle bootjes, de verdronken kinderen.
En wij hier op dezelfde zee’. Of de schijnluxe van het consumentisme op zo’n
cruisetrip versus de uitzichtloosheid en wanhoop van mensen op zoek naar een beter
bestaan. ‘Valentijn’, het tweede verhaal in de bundel, sluit op een directe en
herkenbare manier aan bij ‘Cruise’, maar dan wel focussend op de vaderfiguur,
die op zijn ziekbed terugdenkt aan onder meer het moment dat hij zijn vrouw
Mona heeft leren kennen, een situatie die ook al letterlijk terugkwam in het
openingsverhaal. Ook hier is er de onmacht: nadat een ‘teveel’ is weggenomen
uit de hersenen, is hij half verlamd en blijft hij overgeleverd aan de zorgen
van verpleegsters en dokters. Als Mona hem komt bezoeken, staat er dat ene
veelzeggende zinnetje: ‘Het valt hem op dat ze soms moeite heeft hem in de ogen
te kijken.’
Ook
in de erop volgende verhalen staan mensen centraal die op een of andere manier
het pad van de vertellende ik kruisen en gekwetst werden door het leven. De
zwerver Guy bijvoorbeeld, die optreedt in het verhaal ‘In het bos’ en – zo komt
de ik na diens dood te weten – gedumpt werd door zijn broer. Of de man die in
‘Littekens’ tegen beter weten in een oude vervallen woning wil gaan ombouwen
tot een wellness-centrum. In wezen moet hij eerder met zichzelf in het reine zien
te komen omdat hij zijn vader niet heeft kunnen helpen toen de nood het hoogst
was en hij zelf – een van de littekens
uit de titel hier – een poging tot
zelfmoord heeft ondernomen. Met het slotverhaal ‘De kapitein’ neemt Rossaert de
draad van het openingsverhaal weer op. Weer gaat het over een cruise (dit keer
is de ik er aanwezig als lid van het animatieteam), weer gaat het over de
onderhuids levende weemoed die mensen met zich meedragen: een kapitein die aan
boord basilicum kweekt in potten, omdat ‘de geur me aan mijn land doet denken.’
En weer botsen schijn en meestal onuitgesproken blijvende innerlijkheid met
elkaar.
De
verhalen uit En dit zal zo voorbij zijn weten hoe dan ook te overtuigen,
zeker door de manier waarop Isabelle Rossaert verkiest te suggereren van wat is
en had kunnen zijn in plaats van het uit te zeggen.
Isabelle Rossaert: En dit zal zo
voorbij zijn, Cossee, Amsterdam 2021, 153 p. ISBN 9789059369900. Distributie
Pelckmans Uitgevers
© 2025 | MappaLibri