Met
als referentiekader de Baader-Meinhofgroep, de links-extremistische
terreurgroep van de Rote Armee Fraktion die in de jaren zeventig vooral in
Duitsland ageerde tegen de excessen van de kapitalistische maatschappij, maakt
Johanna Spaey in Oktober is de mooiste maand duidelijk dat geweld niet
weg te denken valt als vaak (al te vaak) dominerend principe van de condition
humaine. Het is een constante in haar oeuvre. In haar debuutroman Dood van
een soldaat was de Eerste
Wereldoorlog al prominent aanwezig. Aan het slothoofdstuk van Oktober is de
mooiste maand gaat een motto vooraf uit Het boek van zand van Jorge
Luis Borges: ‘De mens vergeet dat hij een dode is die spreekt met andere
doden’.
Het
spreken met andere doden geldt in de eerste plaats voor Stefan, een Duitse
leraar geschiedenis en ooit van nabij betrokken geraakt bij de acties van de R.A.F.
waarbij talrijke slachtoffers vielen. Niet toevallig staat hij bij andere leden
van de groep bekend als ‘Stefan the Killer’, de man die er na een doorgedreven
militaire training in Zuid-Jemen en Libanon nooit of nergens voor terugdeinst
extreem geweld te gebruiken. Dat hij finaal wordt opgepakt en tot 20 jaar
opsluiting wordt veroordeeld, vormt het tijdskader van Oktober is de mooiste
maand.
Johanna
Spaey maakt er door bewuste ingrepen in het tijdsverloop binnen de roman een
intrigerend geheel van: met sprekend gemak, de lezer hierbij letterlijk
meetrekkend binnen haar verhaal, gaat het in een schijnbaar willekeurige
aaneensluiting heen en weer van de jaren zeventig naar 2002 – het moment waarop
Stefan in voorwaardelijke vrijheid is gesteld en hij, tegen de opgelegde
voorwaarden in, naar Brussel reist op zoek naar Vera, de geliefde die hoe dan
ook altijd in zijn gedachten aanwezig is gebleven.
Dood en geweld staan letterlijk
ingeschreven in de terreuracties waar Stefan aan deelneemt. Op een doordachte
en fijnzinnig afgewogen manier verbindt Spaey hier de gruwelen van de twee
wereldoorlogen aan, zeker waar het de nawerking ervan op de directe familie van
Stefan betreft. Zijn grootvader, vliegenier in de Eerste Wereldoorlog, stortte
in 1918, als eindelijk de wapenstilstand een feit was geworden, met zijn kist
neer in het Duivelsbos, dicht bij de familiewoning. Een mechanisch feilen, of
toch zelfmoord? Voor Stefan blijft de geest van zijn grootvader ronddwalen, zo
nadrukkelijk zelfs dat hij hem in terugkerende hallucinaties letterlijk voor
zich ziet.
En
dan is de vader van Stefan, een dominee die in 1940 verplicht werd toe te
treden tot het Duitse leger en pas twee jaar na het einde van de oorlog uit het
Russische gevangenkamp naar huis terugkeert. Dat zijn vrouw ondertussen met
zijn broer Georg, die een klompvoet had en daarom aan verplichte dienst wist te
ontsnappen, een relatie was begonnen, is al moeilijk te verdragen. Maar meer
nog speelt hier mee dat hij in Polen gedwongen werd actief deel te nemen aan de
massamoord op onschuldige dorpelingen. Pas in de wachtkamer van de dood zal hij
hierover kunnen en durven praten met Stefan. Tot zolang heeft hij geleefd als
een dode – zeker mentaal dan – die alleen met de doden kon praten.
En dan is er nog de
figuur van Vera. In 1977 – het is op een vroege oktoberavond – wordt ze, op
instigatie van haar zus Marie, betrokken bij de verboden activiteiten van de
terreurgroep als ze een tas met boodschappen moet bezorgen aan Stefan, die dan
in Brussel verblijft. Met hem begint ze een passionele verhouding, tot hij uit
haar leven verdwijnt. Na een abortus en een periode van extreme magerzucht komt
ze er langzaam weer bovenop, zeker als ze erin slaagt haar doctoraat filosofie
af te werken. En allerminst toevallig hier: het onderwerp van haar scriptie is
‘Het kanon van Wittgenstein’. Weer die verdoemde Eerste Wereldoorlog…
Dat oktober dan toch
de mooiste maand is voor haar, refereert aan de eerste ontmoeting met Stefan.
Vera is, tot op haar ziekbed, waar ze na een hersentumoroperatie wacht op het
onvermijdelijke van de dood, blijven hopen en geloven in Stefan die – figuurlijk dan – uit de doden komt op te
staan en samen met haar wil wegrennen. Weg van de dood, weg van het verleden,
weg van een samenleving die hun geen kansen heeft geboden.
Met Oktober
is de mooiste maand heeft Johanna Spaey haar beste roman tot hiertoe
geschreven, waarin thema’s en motieven uit de eerder verschenen boeken – ik
denk aan zinloos geweld, eenzaamheid, de manier waarop het individu moet zien
te overleven onder de druk van de collectiviteit – convergeren. De beheersing
in stijl en opbouw, de manier waarop de individuele lotgevallen van de personages
in een bredere context worden geplaatst, maken dat de roman nog lang blijft
naklinken in het hoofd van de lezer.
Johanna Spaey: Oktober is de
mooiste maand, De Geus, 2021, 201 p. ISBN 9789044545364. Distributie LM Books
© 2025 | MappaLibri