Terug naar huis is een ontroerend familieverhaal over een
vader, een moeder en twee kinderen, Isabel en Juan. We lezen deze roman vanuit
het standpunt van Juan, die zijn leven nog niet helemaal op orde heeft. Toch is
hij er al in geslaagd om in Edinburgh zijn toekomst uit te bouwen, ver weg van
zijn familie die in het fictieve Cruces woont, een landelijk dorpje, dichtbij het
Spaanse Toledo. Voor de begrafenis van zijn vader, die aan kanker overleden is,
keert hij terug. Juan was van plan om niet langer dan een week te blijven. Maar
zijn zus Isabel, die jaren voor hun ouders gezorgd heeft, vertrekt nu zelf voor
haar wetenschappelijk werk een jaar naar Amerika. Daardoor moet Juan zijn
plannen voorgoed wijzigen.
Het ouderlijke huis, dat hij vier jaar eerder ontvluchtte,
wordt nu plots weer een plek waar hij voor een nieuwe opdracht komt te staan:
de zorg voor zijn moeder, bij wie recent de diagnose van Alzheimer is
vastgesteld en van wie hij is vervreemd. Jarenlang combineerde zijn zus − die ook ver woont − de zorg voor hun ouders met
haar jong gezin. Isabels boosheid is begrijpelijk. Haar broer is lui en
irritant. Tegelijk ziet de lezer een heel eerlijke Juan, op zoek naar een eigen
doel in het leven.
Het is een herkenbaar verhaal over het dagelijkse reilen en zeilen in een
familie, helder geformuleerd in een realistische stijl. Naast de kleine conflicten
is er de moeilijke communicatie en de afstand tussen de familieleden onderling.
Tegelijk is dit een pakkend relaas over de liefde die hen bindt, over de
inspanningen die ze doen om elkaar terug te vinden. Ze halen samen herinneringen
op aan vroeger. De oude Renault 4, die Juan met behulp van een vriend weer aan
de praat krijgt, speelt daarin een sleutelrol. Terwijl Juan zich eerst onttrekt
aan de verplichting om als zoon voor zijn ouders te zorgen, ontfermt hij zich daarna
liefdevol over zijn moeder. Een moeizaam proces. Aanvankelijk ontkent hij haar
ziekte en leeft hij in de waan dat ze nog kan genezen. Maar geleidelijk aan
aanvaardt hij dat haar toestand achteruitgaat.
Over dementie en Alzheimer zijn
al boekenkasten volgeschreven en door de vergrijzing krijgen steeds meer mensen
er van dichtbij mee te maken. Maar deze roman belicht de ziekte toch wel vanuit
een bijzonder perspectief. Voor Juan is Alzheimer een onbekende wereld die hem
totaal verrast. Daardoor is het eigenlijk wel grappig hem naar informatie te
zien googelen. Terwijl zijn zus zowat alle wetenschappelijke artikels over de
ziekte gelezen heeft, doet Juan het op een manier die vandaag heel herkenbaar
is: hij tikt de woorden ‘verloop alzheimer’ in, waarop hij 2.800.000 hits
krijgt. In de tekst onder de eerste kop ziet hij woorden als ‘onoplettendheid’
en ‘episodisch geheugen’. Dat is genoeg voor hem. Hij denkt meteen een diagnose
te hebben en is opgelucht vast te stellen dat zijn moeder nog in de
preklinische fase zit. Maar we zien ook het absurde en het alarmerende van de
situatie waarin we vandaag worden overgeleverd aan de almacht van een
zoekmachine als Google.
Terug naar huis is ook een reflectie over ruimte, in
het bijzonder over de terugkeer naar de plaats van oorsprong. Dat is zo voor
Juan, maar ook voor zijn moeder. Ze herkent haar eigen huis niet meer, waar ze
al meer dan twintig jaar woont, en vraagt voortdurend om naar huis te gaan.
Daarom neemt Juan haar mee naar haar geboorteplek, het huis met de molen, in de
regio Cáceres. Die lange reis brengt geen soelaas. Haar geheugen keert zich
tegen haar. De roman is ook een reflectie over tijd, wat sterk tot uiting komt
in het thema van het stof. Dat brengt Juan tot overpeinzingen zoals deze: ‘Zandlopers
zouden eigenlijk gevuld moeten zijn met stof in plaats van zand. Want stof
helpt ons echt om het verstrijken van de tijd te begrijpen. […] Als je een
voorwerp een meter boven de grond houdt en dan loslaat, valt het. Als je de
tijd laat verstrijken en niets aanraakt of verplaatst, valt stof ook. Je weet
niet waar het is, maar het is er.’
Overal is er het tastbare stof: dichtbij, in huis, waar het
stof op de meubels aangeeft dat er iets veranderd is, want Juans moeder was
altijd een zeer nette vrouw die elke ochtend het stof van de meubels afnam, ook
in de slaapkamers van de kinderen die al jaren het huis uit zijn. Er is ook het
stof van de aarde in deze extreem droge streek in het bloedhete Spanje. Het
contrast met het Schotse Edinburgh is groot. Het harde klimaat was ook een van
de redenen waarom Juan vier jaar geleden vertrokken is uit dit dorre landschap,
zoals vele andere Spaanse jongeren die wegtrekken naar de grootsteden of naar het
buitenland. Stof wordt ten slotte ook een mooie metafoor: ‘Metaforisch gezien
gaat stof ook liggen op stiltes. Tussen zijn vader en hem lagen kilo’s stof.
Ook in de ruimte die hem scheidt van zijn moeder en, in mindere mate, tussen
hem en zijn zus.’
Jesús Carrasco publiceerde eerder al twee romans, die in het Nederlands
vertaald werden als De vlucht (Meulenhoff 2013) en De grond onder
onze voeten (Meulenhoff 2016). Terug naar huis is een introspectie,
waarbij Juan op een subtiele manier ook heel wat zelfkritiek uit. Dat maakt dit
boek zo mooi. Juan bekijkt zichzelf vanop een afstand. Ironie en scepticisme lijken
dan de beste strategieën om zijn angsten en schuldgevoel een plaats te geven en
om zichzelf, zijn familie en ook de ziekte van Alzheimer beter te begrijpen.
Jesús Carrasco
: Terug naar huis, Meulenhoff, Amsterdam 2021, 282 p. ISBN 9789029094740. Vertaling
van Llévame a casa door Arie van der Wal. Distributie Lannoo
© 2024 | MappaLibri