De weg naar Pitchipoi

In zijn tiende bundel gaat Joris Iven op weg naar Pitchipoi, een Jiddische uitdrukking voor een tocht naar het onbekende. Die tocht staat uiteraard symbolisch voor de levensweg van de mens. Tegelijk beseft de dichter als geen ander hoe taal de werkelijkheid niet enkel portretteert maar ook actief vormgeeft. De ervaringen en belevenissen die hij beschrijft geven extra reliëf, werken verhelderend en vertroostend. De opdracht waarmee de bundel opent, beklemtoont niet toevallig die essentiële rol van de poëzie in dat existentiële avontuur: ‘Breek het verhaal in stukken, / maar neem de lezer mee.’ Daarbij is ook de dichter zelf een lezer, vindt én verliest hij zich in zijn eigen verzen.  

Die helende maar ook confronterende werking van taal is des te intenser omdat Iven in zijn herinneringen en in het heden op zoek gaat naar zijn overleden ouders. De sporen van het ouderlijk huis roepen allerlei emoties op. Prille kinderangsten keren terug en vaak zijn ze met de figuur van de afstandelijke en strenge vader verbonden, terwijl de moeder in de verbeelding een stuk nabijer is. In contrast met die dominante aanwezigheid zijn er de latere scenes van ziekenhuisverblijven, kwetsbaarheid en dood. Dat vaarwel beperkt zich niet enkel tot de personen in kwestie, het tast ook de wereld van de ik-figuur aan. Het ouderlijke huis vindt nog slechts een surrogaat in de woning van taal die de dichter voor zichzelf optrekt, en ook de kijk op het eigen voorbijgaande leven is fundamenteel veranderd.
 
Het is geen toeval dat in dat perspectief de term ‘pelgrimage’ valt. De dichter bevindt zich inderdaad een soort van permanent onderweg-zijn, met een einddoel dat vaag blijft (maar daarom niet minder onomkeerbaar) en een vertrekplaats die almaar verder lijkt te liggen. Veel gedichten beschrijven die complexe ervaring van het tussenin. De dichter is allerminst nostalgisch naar het verleden, en al evenmin schrikt hij terug voor wat komen gaat. In feite beweegt hij zich heen en weer, en het heden lijkt een intermezzo dat nooit lang standhoudt. Dat geldt ook voor de activiteit van het herinneringen en het schrijven zelf, dat als het ware aanhoudend moet worden hernemen om het te behouden. Mensen houden zich in deze gedichten hoofdzakelijk vast aan kleine dingen, in het besef dat die op ieder moment kunnen vervagen of verdwijnen. Dat kleine is wat ons rest, maar het is niet weinig. Ook de relatie tot geliefden wordt zo opgeroepen.
 
De weg naar Pitchipoi is daardoor een bundel die vertrouwd aandoet, maar ons tegelijk ook terugwerpt op onszelf. De lezer is evenzeer een pelgrim die in deze poëtische wereld verblijft en ronddwaalt zonder ermee samen te vallen. Die grenservaring wordt door Joris Iven alweer op een indringende manier verwoord en in taal gekapt.  
 
Joris Iven: De weg naar Pitchipoi, P, Leuven 2021, 53 p. ISBN 9789493138537

© 2024 | MappaLibri