Het liegend konijn
blijft meer dan ooit een onmisbare gids voor wie zich poëtisch wil oriënteren
en laten inspireren. Samensteller (en eenmansredactie) Jozef Deleu slaagt er
tweemaal per jaar in om, schijnbaar zonder enige moeite, het puik van onze
dichters samen te brengen met talentvolle debutanten. Ook de jongste aflevering
biedt opnieuw een unieke staalkaart van ons gevarieerde dichterlijke landschap.
Het is uiteraard onbegonnen werk om hier drie dozijn dichters voor te stellen.
Daarom beperk ik mij tot enkele eerste indrukken.
De oude getrouwen zijn alleszins
aanwezig met indringend werk, want op waardevolle poëzie staat geen leeftijd.
Roger de Neef schrijft gedichten waarin de ouderdom en het vergeten
doorklinken, maar op de hem eigen wijze presenteert hij hymnen aan de geliefde
en het schrijven, de belangrijkste wapens die hem resten in de loop der jaren.
Ad Zuiderent schetst een aantal korte scènes van een verblijf op het Franse
platteland, waar de natuur weelderig groeit en bloeit; de geluiden van insecten
wijzen op die vitaliteit maar tegelijk confronteert de buxusmot de dichter ook
met de eindigheid en het voorbijgegane verleden. Eva Gerlach gaat dan weer
verder op het mystieke pad dat zij in haar jongste werk heeft verkend, met een
paar indrukwekkende liefdeszangen.
Van de wat jongere generatie brengt Esther Jansma een
verrassende reeks rond een oude kapervrouw die haar verhaal vertelt: het zijn
episodes waarin de fascinerende exotische wereld van fauna en flora verbonden
worden met de topoi van piratenfilms maar ook met de eigentijdse
genderproblematiek. Formeel bewandelt Jansma de grenzen tussen poëzie en proza,
maar zij doet dat op een meesterlijke manier. Peter Theunynck kiest daarentegen
voor een vrij onopvallende lyrische toon om een poëtische autobiografie neer te
zetten. Het verhaal van zijn geliefde, gedateerd in de laatste decennia van de
vorige eeuw, roept allicht bij lezers uit die periode tal van associaties op.
De jongeren
weten zich te midden van die literaire monumenten moeiteloos staande te houden.
Debutante Alara Adilow, afkomstig uit Kenia, brengt beschrijvingen die tegelijk
een diagnose vormen van de menselijke onrust; haar onheilspellende beeld van
menselijke relaties is alleszins beklijvend. Obe Alkema gaat verder met zijn
verkenning van de individualiteit in een sociaal gestructureerde wereld, en
ditmaal kiest hij daartoe prozagedichten die afwisselend erg persoonlijk en
afstandelijk-analytisch van toon zijn. Roelof ten Napel ten slotte brengt een
aantal gedichten waarin hij als een hedendaagse sjamaan de wolf op een haast
religieuze manier vergoddelijkt, maar tegelijk daarin ook een soort van
spiegelbeeld van zichzelf ziet. Zij zijn maar enkele voorbeelden van de manier
waarop poëzie in deze eeuw bij uitstek vorm geeft aan de precaire situatie van
de mens, maar tegelijk vraagt net deze omvattende crisis van de menselijkheid
ook om hoopvolle signalen. Hoe dan ook is deze aflevering van Het liegend
konijn opnieuw even rijk als omvangrijk: alweer een onontkoombare aanwinst
voor de bibliotheek.
Jozef Deleu (red.): Het liegend
konijn. Jrg. 19, nr. 2, 2021, 260 p. ISBN 9789463833011. Distributie Pelckmans
Uitgevers
© 2024 | MappaLibri