In maart 2016 werd de hoofdstad
van Italië, al moe getergd door een rist politieke problemen, waaronder het
afvalschandaal met de muizenplaag die de internationale pers haalde,
opgeschrikt door een brutale moord in een flat in de periferie van Rome. Al
snel wordt duidelijk dat Luca Varani, een jongeman uit een volksbuurt, een
barbaarse dood is gestorven. De daders zijn twee jonge mannen uit een gegoed
milieu, Manuel Fofo en Marco Prato, die in een roes van drugs en alcohol
beslisten iemand extreem te doen lijden. Fofo en Prato, die elkaar amper
kenden, hadden een willekeurig slachtoffer nodig en vonden die in Varani, een payboy die ze lokten met de belofte dat
hij voor zijn sekswerk flink geld kon verdienen.
Het zinloze geweld schokte niet
alleen de Romeinen, maar heel Italië, en werd breed uitgesmeerd in de media. In
de aanloop naar de berechting werd de beeldvorming rond het slachtoffer en de
daders, hun familie en vrienden, bijgesteld. Ook Nicola Lagioia (Bari, 1973),
hier bekend als auteur, raakte in de ban van de zaak, een interesse die
aangewakkerd werd vanuit zijn journalistieke werk voor La Repubblica, een van Italiës toonaangevende kranten. Lagioia las
zich in, sprak of correspondeerde met daders, getuigen, politieonderzoekers en
experten, wat leidde tot de publicatie van Stad
van de levenden, een documentaire roman in de traditie van Truman Copotes In Cold Blood (1966).
‘Het verhaal in dit boek is
waargebeurd. Deze reconstructie is het resultaat van een lange documentatie van
gerechtelijke stukken met deskundigenrapportages, taps, definitief geworden
vonnissen en arresten, audio- en videomateriaal, officiële verklaringen en
interviews. Ik heb trouw gebruikgemaakt van deze documentatie om de
gebeurtenissen, de versies van de betrokken personen en de verhalen van de
hoofdpersonen te reconstrueren. Voor sommige mensen, die wel bij het verhaal
zijn betrokken maar in de media niet of weinig worden genoemd, zijn uit discretie
fictieve namen gebruikt.’
In de documentaire roman nemen velen het woord en de
wisselende perspectieven zetten de lezer aan zelf een beeld te vormen van wie
(on)rechtstreeks betrokken was bij de feiten. Het blijkt een complexe puzzel
waarvan de puzzelstukken zich telkens herleggen en steeds minder goed in elkaar
grijpen. In het meerstemmige verhaal kruipt de journalist-auteur, die lange
tijd correspondeerde met Manuel Fofo, als het ware in het hoofd van de twee
daders, die elk een eigen versie van de feiten voorleggen. De ene voelt zich
gebruikt door de andere, ook Marco Prato die als het brein en
meestermanipulator wordt gezien. De homoseksuele Prato zou de heteroseksuele
Fofo verleid hebben en via een filmpje een toxische band tussen hen gecreëerd
hebben…
‘Dit soort misdrijven, waarin
sprake was van medeplegers die elkaar pas kort kenden, verliep bijna altijd
volgens hetzelfde stramien. Niet drie, niet vijf, niet acht. Twee was het
steeds terugkerende aantal. Een incubus en een succubus. Een manipulator en een
gemanipuleerde, ofschoon de rollen vaak onderling verwisselbaar zijn. Het
betrof individuen die in hun eentje waarschijnlijk niet de misdaden zouden
plegen waarvoor ze nu in de gevangenis zaten, en die zich dat nauwelijks
realiseerden. We hadden niet te maken met seriemoordenaars. In theorie waren
het normale mensen.’
Sympathie voor de daders roept de auteur-journalist zo niet op, maar hij
geeft wel aan dat het kwaad wellicht in ieder van ons kan schuilen, iets wat
hij in zijn bekroonde roman De wreedheid al had blootgelegd. Meer nog, de
ik-verteller, Lagioia, bekent dat hij op een bepaald moment in zijn jeugd ook
op het slechte pad had kunnen raken. Het kan ieder van ons overkomen. ‘Wat zou
er worden van degene die, volledig in de schaduw, die trap bleef afdalen? Als
je eenmaal voorbij een bepaalde drempel was, ging er een onbekende wereld
open.’
De
titel van de zesdelige roman, die zich knap verweeft met Pasolini, Eco,
Virgilius, Weil…, mag dan alleen naar de wereld van de levenden verwijzen, de
schaduwkant, ofte ‘s mens intrinsieke boosheid die de moord op Luca Varani ver
overstijgt, treft je bij het lezen des te meer. Zijn geboortestad Bari vormde
een goede voedingsbodem voor het kwaad, maar Lagioia benadrukt hoe Rome als
geen andere stad het goede en het kwade, medeleven en onbegrip, mildheid en
misbruik incarneert.
‘Een stad waarin alles al is gebeurd. Een week hier in Rome en de
president van de Verenigde Staten zou net zo’n klootzak worden als iedereen.
Wie behoefte heeft aan illusies kan maar beter niet te lang in de stad blijven.
In Rome zien de machthebbers een schedel als ze in de spiegel kijken, het besef
dat we allemaal zijn voorbestemd voor de duisternis. Dat na Augustus Tiberius
komt. Dat elke man zijn prijs heeft. Dat het vlees zwak is.’
De
vraag blijft hoe je los te weken van Romes duistere kant.
Nicola Lagioia: Stad van de
levenden, De Bezige Bij, Amsterdam 2022, 477 p. ISBN 9789403136714.
Vertaling van La città dei vivi door Welmoet Hillen. Distributie Standaard
Uitgeverij
© 2024 | MappaLibri