In de Vlaamse poëzie opereert sinds 2004 een
meester van het onnadrukkelijke. We hebben het over Johan Wambacq (Anderlecht,
1950), niet alleen dichter, maar ook medestichter van de in 2020 gestarte
uitgeverij Fluxenberg.
Fluxenberg opende haar, inmiddels groeiende,
fonds met Waar is mijn hoed?, een gedichtenbundel van Wambacq. Deze uit
de lucht gevallen vraag kenmerkt de stijl van de dichter: werken met gewone
taal en daarmee zo subtiel schuiven dat de lezer opeens rechtop gaat zitten. Het
op het eerste gezicht gewone blijkt een aanloopje naar een gewaarwording van het
onzekere en raadselachtige.
De zekerheid van het onzekere: het
menselijk bestaan is er door omgeven. Wambacq laat het onnadrukkelijk en met
een vleug ironie zien. Als de dichter zich in één adem afvraagt waar zijn hoed
is, of hij wel een hoed heeft en of hij eigenlijk een hoed wil hebben, dan
betrekt hij de lezer in een licht absurd spel.
‘Ik
heb erover nagedacht:
ik denk niet dat ik
een hoed
heb.
Ik zou zelfs zeggen:
ik heb geen hoed.
Soms heb ik het
gevoel:
mijn hoofd staat naar een hoed,
sterker nog: ik wil een hoed,
hoewel ik van nature zonder
door het leven ga’
Het is een
uitgangspunt met mogelijkheden: twijfel aan de zekerheid, de zekerheid van
liefde, van stilte en zelfs van het bestaan. Dit knaagpunt aan de onbezorgdheid
wordt natuurlijk vooral gevoeld door de rijpere mens. Met het onvermijdelijke eindpunt
een beetje in zicht doemen er immers vanzelf existentiële twijfels en vragen
op. In deze ‘mature’ poëzie is het niet anders. Maar Wambacq weet er speels en tegelijk
indringend mee om te gaan. Er stijgt een vriendelijk besef van vergeefsheid op
uit de bundel. En als er dan toch iets niet te zeer betwijfeld wordt, dan is het
bij Wambacq de liefde.
Nee, een benauwende onzekerheid of twijfel wordt de lezer
niet aangedaan. Het doet mij denken aan de Italiaanse schrijver Gianni Celati
die in Vier verhalen over de schijn der dingen ook zo lichtvoetig, en
daardoor treffend, knaagt aan de zekerheden. Bij Wambacq
geeft de schijn telkens houvast.
‘[…] op een dag is het
snikheet
en bonst je hart in je hoofd en je weet
van de wereld niet meer en ’s anderendaags
is
het nat en koud en je herkent de dingen
maar ze zijn anders. […]’
Uit Waar is
mijn hoed? spreekt ook een liefde voor muziek. Je zou de compacte, vooral
niet te breed uitgesponnen, gedichten kunnen vergelijken met etudes, oefeningen
in werkelijkheid. Woorden in een heel precieze cadans gezet, alsof het
onderzoekende piano solo’s zijn. De wereldse realiteit wordt getransformeerd
naar intieme kamermuziek, een besef van dingen en gevoelens dat spelenderwijs het
ongewisse verkent. Niet voor niets heet één van de gedichten
‘Het onzekerheidsprincipe’.
‘[…]
zo moet een mens
door ‘t leven gaan, zeg ik.
Het
heeft, zegt hij, te maken
met waar en hoe snel.
En ik weet: nergens en traag.
dus doe mij maar onzekerheid
als principe […]’
Er verschenen sinds
2020 al meerdere titels poëzie en proza bij Fluxenberg. Alle opvallend goed
vormgegeven. De aanstichters van de uitgeverij (Johan Wambacq, Jan Ducheyne en
Bernard Van Eeghem) beogen de uitgave van poëzie en ‘andere fenomenen’.
Johan Wambacq: Waar is mijn hoed?, Fluxenberg, Brussel
2020, 64 p. ISBN 9789464070101. Distributie EPO
© 2023 | MappaLibri