Het spettert geluk. Een vertelling in gedichten en prozagedichten

Enkele jaren geleden maakte Thomas Lieske indruk met Daedalea (Querido 2016). Het was in alle opzichten een bijzondere bundel. Formeel speelde de dichter met de grens tussen poëzie en proza, en daarbovenop bevatte de bundel ook nog gedramatiseerde fragmenten en monologen. De grenzen tussen de traditionele genres werden zo overschreden in een caleidoscopische collage van teksten, die daarenboven ook qua taal en stijl erg divers oogden. Inhoudelijk bracht de bundel een reeks hoogst merkwaardige personages op de voorgrond: Keto was de leider van een groep marginalen in Parijs, een zootje ongeregeld van uiteenlopende komaf, die symbool konden staan voor onze geglobaliseerde samenleving maar ook voor de diverse vormen van uitsluiting in onze maatschappij. Tegelijk gaat het echter om een dynamische subcultuur die zichzelf moeiteloos weet staande te houden.  

In Keto Stiefcommando ging dat project verder met deels nieuwe personages en een bredere kijk op de geschiedenis. En nu is er Het spettert geluk, een volgende episode in dat tegendraadse epos over antihelden die ook helden zijn. Het verhaal is even absurd als meeslepend. Keto heeft ditmaal zijn gezelschap samengebracht in een boot, de Arc (de allusies op de Bijbelse Ark van Noach liggen voor de hand, maar in de Parijse context is er natuurlijk ook de Arc de Triomphe). Dat schip is onderweg echter mysterieus omgebouwd in een onderzeeër, en dat vreemde vaartuig maakt nu de Seine onveilig. Het vormt de aanleiding tot hilarische taferelen en groteske beschrijvingen. De boot is immers een amalgaam van bouwstukken waarin omzeggens de hele westerse cultuur is verwerkt. Op die manier is het vaartuig een beeld voor onze samenleving, net zoals dat geldt voor het gezelschap matrozen. Zij maken ook gebruik van allerlei taalregisters, waaronder een sappig pseudo-Afrikaans. Het exotisme is niet ver weg, maar onophoudelijk wordt de lezer gewezen op de vooroordelen die onze waarneming doorlopend kleuren, op de misverstanden tussen de personages maar ook op de ontwrichting die plaatsvindt als wij nauwkeuriger kijken en openstaan voor het andere.
 
Formeel is de ervaring al even bevreemdend. De ondertitel heeft het over ‘een vertelling in gedichten en prozagedichten’. De lyrische stilstand is inderdaad vaak ver weg, en in plaats daarvan komen dramatische scènes of episch vertelde episodes. Vooral de dramatische enscenering, met personages die zich rechtstreeks richten tot elkaar en tot de lezer, met terzijdes en regieaanwijzingen, werkt bevreemdend. Gesprekken wisselen af met uiterst poëtische evocaties, waardoor het moeilijk is een constant leesritme te behouden. Daarbij komt dat Lieske zijn verhaal onophoudelijk ontbreekt en fragmentair vertelt, en dat zijn tekst bol staat met verwijzingen naar hooggestemde voorbeelden uit de literatuur; vooral Shakespeares De storm lijkt hier nooit veraf, net zoals de vele schipbreuken uit de antieke literatuur. Het zijn alle technieken die de naïeve lezer zullen afschrikken. Wie echter het geduld opbrengt om door te zetten, krijgt hier een vuurwerk van taal, van beelden, en daarbovenop personages en een intrige die lang zullen bijblijven. Minstens tot aan een volgend avontuur van dit hoogst merkwaardige gezelschap!
 
Thomas Lieske: Het spettert geluk. Een vertelling in gedichten en prozagedichten, Querido, Amsterdam 2021, 94 p. ISBN 9789021433073. Distributie L&M Books

© 2024 | MappaLibri