Hermann Ungar (1893-1921) had tijdens zijn leven een relatief grote groep lezers, maar is daarna in de vergetelheid geraakt. Tijdgenoten zoals Franz Kafka en Rainer Maria Rilke zijn bij het grote publiek veel bekender.
Een en ander heeft te maken met de
onderwerpen die Ungar behandelt: degeneratie, paranoia, ziekte, gestoorde
seksualiteit. Maar ook zijn vroege dood en de Tweede Wereldoorlog hebben ervoor
gezorgd dat zijn werk niet de bekendheid kreeg die het verdiende. Gelukkig is
er sinds enkele tientallen jaren een kentering gekomen. Daarbij werd
voornamelijk de focus gelegd op de romans, die het hoogtepunt vormen uit zijn
korte literaire carrière: De verminkten (Pandora 1994), Ungars
debuutroman, is ondertussen een klassieker en De klas (Damon 2022) bezit
ongetwijfeld dezelfde kwaliteiten. Nu heeft Huub Beurskens ook Knaben und
Mörder vertaald, het debuut van Ungar dat twee verhalen bevat.
Knapen en
moordenaars kreeg bij verschijning in 1921 een lovende recensie van Thomas
Mann. Het pad was geëffend. Ook Stefan Zweig was een vroege bewonderaar. In
tegenstelling tot de romans van Ungar, zijn beide verhalen geschreven in de
eerste persoon enkelvoud. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat beide verhalen
autobiografische elementen bevatten. In het eerste verhaal, ‘Een man en een
dienstmaagd’, groeit de ik-figuur als kind op in een zogenaamd
‘kwijnhuis', een tehuis voor wegkwijnende zieken. De jongen is zonder ouders
opgegroeid, haat zijn bejaarde medebewoners, gruwt van de klusjes die hij moet
opknappen en wordt op zijn eerste werk geslagen en op school gepest. Hij vat
een bizar soort liefde op voor de dienstmaagd Stasinska: hij wil haar niet
liefhebben, maar wel overheersen. Deze relatie vormt de kern van het verhaal.
Het geworstel met het seksuele is bovendien een terugkerend onderwerp bij Ungar.
In het tweede verhaal, ‘Verhaal van een moord’, wordt door de ik-figuur vanuit
een gevangenis teruggekeken op de omstandigheden die hebben geleid tot het
plegen van een moord. Hij schrijft zijn verhaal op en vertelt daarbij over zijn
gedachten en motieven. Het verhaal: een gebochelde kapper manipuleert de vader
van de ik-figuur tot hij krankzinnig van angst wordt. Zowel de kapper als de
verteller compenseren hun zwakheid door te manipuleren en geweld te gebruiken. Er
wordt weleens beweerd dat Ungar zich voor dit verhaal door Dostojevski heeft
laten inspireren.
De verhalen hebben heel wat overeenkomsten. De ik-figuur, de knaap, groeit
op zonder liefde en affectie, in eenzaamheid. In het eerste verhaal vertrekt de
vader kort na de geboorte en verdwijnt de moeder. De jongen wordt geslagen en
bespot. Het tweede verhaal heeft dezelfde uitgangspositie: ‘Mijn jongensjaren
werden niet begeleid door liefde zoals die van andere mensen. Niemand is ooit
aardig geweest.’ De moeder is afwezig en de vader kan nauwelijks voor zijn zoon
zorgen. Deze knaap wordt eveneens fysiek mishandeld en gepest. Ook in De
verminkten zal het hoofdpersonage zonder liefde opgroeien en mishandeld
worden, met als gevolg dat het latere functioneren als volwassene grondig wordt
verstoord. In ‘Een man en een dienstmaagd’ zal de ik-figuur uitgroeien
tot een kille kapitalist die mensen als gebruiksvoorwerpen gebruikt. In ‘Verhaal
van een moord’ wordt de jongen een moordenaar. In beide verhalen moet de
vraag worden gesteld in hoeverre de jeugd van de knaap in kwestie heeft geleid
tot afwijkend gedrag. In het tweede verhaal is de ik-figuur ervan overtuigd dat
zijn misdaad terug te voeren is op zijn jeugd. In beide verhalen is bovendien
sprake van wraak. Wraak omwille van de liefdeloze opvoeding, omwille van de
afgewezen liefde en wraak om de eer van de vader te redden. Opmerkelijk is ook
dat de hoofdpersonen geen naam krijgen. Misschien is de reden hiervoor wel dat
Ungar niet het verhaal wil schrijven van personen, maar wel van het boosaardige
zelf. Op die manier is het verminkte al het hoofdonderwerp in het literaire
debuut van Ungar .
Hermann Ungar bezit de gave om de vervreemding, het wrede en het kwaadaardige
op een zakelijke manier weer te geven. Een groot deel van de aantrekkingskracht
van Ungar ligt in het contrast tussen de taal en de onderwerpen: haat en
agressie worden op een terughoudende en zelfs kille manier beschreven. Bij
Ungar zijn de individuele geschiedenissen slechts een voorwendsel om het
universele te duiden: de mens is fundamenteel eenzaam, hulpeloos en psychisch
verminkt. Knapen en moordenaars is niet enkel een prachtig boek, maar
het is ook belangrijk om de evolutie in het oeuvre van Ungar te kunnen
begrijpen. Huub Beurskens heeft de verhalen bovendien erg soepel vertaald.
Hermann Ungar:
Knapen en moordenaars, Koppernik, Amsterdam, 2022, 128 p. Vertaling van Knaben
und Mörder door Huub Beurskens. ISBN 9789083174495
© 2024 | MappaLibri