Met De jongen en de hond verschijnt voor de eerste
keer een boek van Seishu Hase (° 1965) in het Nederlands. In thuisland Japan is
hij al jaren een succesvol auteur, maar met dit boek had hij pas écht een groot
verkoopsucces te pakken en haalde hij bovendien de tweejaarlijkse Naoki-prijs
binnen.
Centraal
in De jongen en de hond staat de zwerfhond Tamon, wiens baasje na de
driedubbele ramp van 2011 (aardbeving, tsunami en ontploffing van de
kerncentrale te Fukushima) overlijdt. De snuggere en goedgemanierde hond vindt
snel onderdak bij Kazumasa, een man die kleine klusjes doet voor de yakuza (zoals
gestolen goederen rondbrengen), maar na een poos zijn hand overspeelt wanneer
hij chauffeur wordt voor een groep overvallers. Door een incident komt Tamon uiteindelijk
terecht bij overvaller Miguel, en in de loop van de volgende jaren bij nog een
hele reeks andere figuren.
Interessant is dat Seishu Hase op deze manier een natuurlijke
wijze heeft gevonden om een dwarsdoorsnede te maken van de (Japanse) maatschappij.
Zo is de eerder vermelde Kazumasa tegen wil en dank een kleine crimineel
geworden: na de rampen uit 2011 valt er in de getroffen streek nauwelijks aan
regulier werk te geraken. Toch moet er brood op de plank komen, en méér dan
dat, want Kazumasa’s moeder dementeert en opvang is peperduur. Ook de andere
baasjes van Tamon hebben allemaal hun eigen moeilijkheden: ze zijn getrouwd met
een luie echtgenoot die alleen aan zichzelf denkt, zitten in de prostitutie,
zijn terminaal ziek en verregaand vereenzaamd…
Seishu Hase raakt met zijn portretten
vast en zeker een gevoelige snaar in Japan. Na het economische succesverhaal
van de jaren 1970 en ’80 kwam Japan in een diepe crisis te zitten, die nog eens
extra werd versneld door de natuurramp van 2011. De toenemende vergrijzing,
werkloosheid, ontvolking van het platteland, de yakuza-problematiek en
dergelijke meer maken deel uit van een hele reeks van zorgelijke ontwikkelingen
waar geen enkele Japanse regering tot nog toe een adequaat antwoord op heeft
gevonden. Op die manier kan waarschijnlijk elkeen zich wel relateren tot één of
meerdere personages. Trouwens, de ellende is universeel genoeg om ook Vlaamse
en Nederlandse lezers te boeien. Hoewel elke nieuwe eigenaar de goedgemanierde
Tamon als een beschermengel ziet, zit er toch een pikzwarte kant aan de plots opduikende
hond. Of, zoals het personage Yaichi het verwoordt in een sleutelpassage:
‘Waarom was [Tamon] uitgerekend bij Yaichi aan komen lopen?
Yaichi vroeg zich af of het misschien kwam omdat hij de geur van eenzaamheid,
de geur van dood had opgenomen. Er was iets in [Tamon] dat hem op deze gedachte
had gebracht’.
Meer verklappen zou een groot deel van de spanning wegnemen, maar vast staat dat
Tamon een duidelijk doel heeft en De
jongen en de hond verder gaat dan een maatschappijkritische stem te laten
horen en maatschappelijke analyses te maken.
Het is dan ook niet moeilijk om
te begrijpen waarom De jongen en de hond zo scoort: eenvoudig en helder
taalgebruik, vol alledaagse situaties en met sprookjesachtige allures. Seishu
Hase heeft met zijn boek zeker geen zware literaire ambities gehad, maar koos
er nét voor een breed publiek aan te spreken en troost te bieden. In die zin
valt De jongen en de hond dan ook bijzonder geslaagd te noemen. Enig
minpuntje is dat de uitgever vergat een kaartje van Japan in het boek op te
nemen. Het had de zwerftocht van de hond wat aanschouwelijker gemaakt.
Seishu Hase: De
jongen en de hond, Atlas/Contact, Amsterdam 2022, 288 p. ISBN 9789025472054. Vertaling
van Shonen to inu door Elbrich Fennema. Distributie VBK België
© 2024 | MappaLibri