5+ - Een olifant zit ontspannen in een appelboom. Er
strijkt een merel naast hem neer die erover denkt om in die boom zijn nest te
maken. Ze raken aan de praat. De olifant vertelt over het leven in een kudde en
de merel vertelt hoe hij het leven ervaart als meestal eenzame zangvogel. Het
gesprek wil niet echt vlotten want ze kunnen zich maar moeizaam inleven in
elkaars verhaal. Dan stelt de merel een cruciale vraag aan de olifant: ‘Hoe ben
je terechtgekomen in deze boom?’ De olifant beseft nu pas ten volle dat hij
zich niet meer op de begane grond bevindt en dondert van pure ontreddering naar
beneden. Zonder nog een woord te zeggen, rept hij zich naar de veilige
beschutting van zijn kudde.
Op een humoristische manier laat de auteur zien hoe
moeilijk en verwarrend het kan zijn om je grenzen te verleggen en uit je
comfortzone te treden. De merel staat hier duidelijk al een tikkeltje verder in
en kan zich makkelijker openstellen voor de olifant. Zo lezen we dat hij zonder
aarzelen mee eet van een appel die de olifant geplet heeft. Hij stelt hem zelfs
voor om samen een nest te maken. De olifant wil zich ook wel openstellen, maar
ervaart voortdurend remmingen. De nood om zijn grenzen te verleggen is nochtans
hoog bij de olifant, want hij fantaseert volop over hoe het zou zijn om te
kunnen vliegen en nieuwe dingen te ontdekken. Wanneer de merel hem echter
subtiel probeert duidelijk maken dat hij zeker al gevlogen moet hebben, hij zit
immers in een boom, is dat veel te bedreigend.
Remmerts de Vries tekent de merel, de olifant en de
appelboom in zijn typerende fijne zwarte lijnen. De meeste prenten zijn
vierkanten of rechthoeken, omkaderd met diezelfde lijn. Ze lijken op de witte
ruimte van de bladzijde boven de tekst geplakt te zijn, hier en daar
geflankeerd door een strook papier met motieven. Zo doen de illustraties denken
aan handgemaakte knutselwerkjes.
Vanaf de eerste oogopslag is duidelijk dat deze merel en
deze olifant bijzondere dieren zijn. Remmerts de Vries kleurt de olifant roze
-- en verrassend, alle olifanten uit zijn kudde zijn roze, geel of blauw. Het
kopje van de zwarte merel doet denken aan een kindertekening van een
mensenhoofd: grote witte ogen met een kleine zwarte pupil en vaak een wijd opengesperde
lachende mond. De lang uitgevallen, scherpe neus is tegelijkertijd ook de
snavel. De appelboom heeft de vorm van een kruis. De stam wijst kaarsrecht naar
boven en heeft één doorlopende, perfect horizontale tak waarop de olifant en de
merel zitten, mooi apart elk aan een kant van de stam.
Remmerts de Vries kiest voor weinig variatie in de
taferelen. Op de meeste illustraties zien we telkens opnieuw de merel en de
olifant op hun tak, maar hun voortdurende verandering in lichaamshouding en
gelaatsuitdrukking valt op. De illustratie waar de olifant in de regen op één
poot staat te balanceren op de tak, spreekt boekdelen. Met ogen wijd
opengesperd van angst, kijkt hij naar beneden, zijn staartje recht omhoog. De
merel zit hem met dichtgeknepen mond meewarig aan te staren. Kennen we niet allemaal
van die momenten dat de grond lijkt weg te zakken onder onze voeten?
Daan Remmerts de
Vries: De olifant in de appelboom, Hoogland & Van Klaveren 2022, 32 p. :
ill. ISBN 9789089673480. Distributie Pelckmans Uitgeverij
© 2024 | MappaLibri