9+ - ‘Heel lang
geleden, toen de aarde pasgeboren was, spraken alle wezens op deze planeet
dezelfde taal.’ Deze beginzin heeft wel wat en dat kan ook gezegd worden van de
kern van het verhaal.
Na 999 jaren veranderde er iets in de hoofden van de mensen
waardoor ze de taal van dieren en bomen niet meer konden begrijpen. Maar om de
99 jaar wordt er toch nog een kind geboren dat dit wel kan. De astrodjinns
hebben de taak om dit bijzondere kind te ontdekken. Dit jaar vinden ze het kind
in de Lage Landen. Aicha zal ze heten. Haar grootouders komen uit Marokko, waar
ook haar beschermdjinn Milouda vandaan komt. Die moet over haar waken en haar
helpen als ze in nood is. Ze wordt immers belaagd door boosaardige djinns onder
leiding van Marzouk, die van plan is alle mensen als slaven aan de djinns te
onderwerpen. Hij wordt bijgestaan door zijn zoon Manie, die hoopt in de gunst
van zijn vader te komen door Aicha gevangen te nemen. Aicha wordt dan weer
geholpen door de goede djinns en door de dieren, haar vrienden Rocco Klauw en
Ali Mus op kop.
De magische wereld met djinns en pratende dieren heeft potentieel, alleen
komt dat in dit verhaal onvoldoende tot zijn recht. De eerste bladzijden
bevatten meteen al zoveel gegevens over mensen, dieren, planten, God, duivel
djins enzovoort dat het moeilijk is om in het verhaal te komen. Ook verder
springt de plot wel erg vaak van de hak op de tak en worden problematische
situaties al te gemakkelijk en snel opgelost, wat de spanning er op de duur uit
haalt. Nochtans is die spanning er bij momenten wél en wordt die af en toe goed
afgewisseld met grappige situaties, vooral in de speelse woordenwisselingen
tussen Rocco Klauw en Ali Mus. Maar al te vaak stoot je op fragmenten waarvan
je je kunt afvragen wat de functie ervan is in het verhaal of die te
goedbedoeld overkomen, zoals in de passage waarin Aicha in een wip vechtende
honden en katten ertoe kan bewegen mekaar te omhelzen, of die waarin haar vader
plotseling wil dat zijn dochter gaat sporten of nog het plotse bezoek van de
mierenkoningin en haar leger die de boodschap brengt dat Aicha de wereld
voorgoed kan veranderen. Het verhaal eindigt ook erg bruusk, je kunt zelfs
bezwaarlijk spreken over een open einde, wat niet motiveert om nog meer over
Aicha’s avonturen te willen lezen. Een strengere redactie had hier toch wel een
en ander aan kunnen verhelpen.
Een betere redactie had ook de taal en de stijl sterker
kunnen maken. Vaak halen de korte, gelijklopende zinnen het ritme uit de tekst.
De tekst mist ook suggestiviteit door een overdaad aan adjectieven van een ‘woeste’
baard en een ‘vieze’ blik over Aicha die ‘kordaat’ roept tot de ‘gemene’ lach
die op de gezichten van de slechteriken verschijnt. Nogal wat dialogen klinken
houterig. Nochtans kun je bij momenten fraaie, soepele zinnen lezen of
sprankels van talige creativiteit zoals in het fragment met de bekvechtende
kippen Connie en Billie.
Wat het verhaal echter nog het meeste onderuit haalt, is de
zwakke typering van het hoofdpersonage Aicha, die een vlak karakter blijft. Ze
evolueert niet, de dingen lijken haar vooral te overkomen en haar gevoelens
grijpen je als lezer niet aan, ofwel omdat ze te veel geëxpliciteerd worden
ofwel omdat ze oppervlakkig blijven. Vooral op dit vlak heeft de auteur nog een
hele weg te gaan. Komt daarbij dat ook alle nevenpersonages vlak of zelfs
stereotiep blijven, met ingoede en barslechte djinns, de mislukkeling Manie met
zijn dictatoriale vader én de dieren in het verhaal.
Aicha en de verloren taal houdt een belofte in door de magische mix van sprookjesachtige
elementen uit verschillende culturen met grappige en spannende passages, maar
jammer genoeg loop je als lezer wat verloren in de springerige plot, met zwak
uitgewerkte personages en een stijl die (nog) onvoldoende sprankelt.
Fikry El Azzouzi,
Trui Chielens: Aicha en de verloren taal, Querido, Amsterdam 2022, 129 p. :
ill. ISBN 9789045126265. Distributie L&M Books
© 2024 | MappaLibri