9+ - Op de een of andere manier deed het begin
van Klootwijks jongste kinderboek me denken aan het begin van Jip en Janneke: hoe een auteur in enkele
zinnen de bijzondere en toch ook weer doodgewone ontmoeting tussen twee
kinderen zó weet te typeren dat je meteen in hun verhaal duikt.
Lo leert Jet kennen
wanneer hij met zijn mama op vakantie is in een woonwagen, die ze bij een
boerderij in het dorp van Jet hebben geplaatst. Aanvankelijk is Jet voor Lo nog
‘het meisje’, maar dat duurt niet lang, want hij weet al snel hoe bijzonder hij
haar vindt. Nadat hij haar gered heeft uit een modderige sloot, bedenkt hij:
‘En ze was helemaal niet bang. […] Gek is dat. En wat loopt ze hard.’ En ze
blijkt nog bijzonderder. Ze wast zelf haar vuile kleren en ze doet dat in een
wasmachine die ze zelf heeft bedacht. Beide kinderen zijn vindingrijk en
ondernemend, waardoor ze een mooi tegengewicht vormen voor al die vlakke,
steretype duo’s in zoveel kinderboeken. Jet is meer onbezonnen en niet op haar
mondje gevallen. De volgende dialoog typeert haar helemaal:
‘Hoe weet je dat het mag?’
vraagt Lo.
‘Ik mag alles,’ zegt Jet.
‘Alles?’
‘Dat denk ik wel, want ik mag nooit iets niet. Maar ik hoef ook niet veel te mogen.’
Als sommige mensen in het dorp
het niet ‘netjes’ vinden dat er plots een graafmachine voor het huis van Jet
staat, besluit ze gevat:
‘Nette mensen houden niet van graafmachines van dichtbij.’
Lo is
bedachtzamer, waardoor hij af en toe Jet uit een hachelijke situatie kan redden.
Samen vormen ze al snel een onafscheidelijk duo. Om precies uit te drukken hoe
leuk ze mekaar vinden, heeft Klootwijk maar weinig woorden nodig:
‘Voor de ruit staan
ze stil.
‘Ik vind het niet leuk om mezelf te zien,’ zegt Jet.
‘Waarom niet?’
‘Dat weet ik niet.
‘Ik
vind het leuk om jou te zien,’ zegt Lo.’
Wat verder bekent Jet:
‘als jij er bent, voelt het ook als vakantie.’
Verder in het boek
maken Lo en Jet kennis met Fien, die zich voortbeweegt in een wagentje, omdat
haar benen het niet doen. Ook hier is het knap hoe Klootwijk erin slaagt te
verwoorden hoe vanzelfsprekend ze mekaar leren kennen, zoals dat bij kinderen
gaat. Fiens handicap blijkt helemaal geen hinderpaal.
Wouter Klootwijk blijkt ook een
meester in het typeren van de ruimte waarin het verhaal speelt. Lees maar hoe
hij de landelijke rust verwoordt in een minimalistisch beeld van grazende
koeien:
‘Ze
staan allemaal met hun kop dezelfde kant op. Soms gaat een kop naar beneden. Om
gras te eten. Dan komt de kop weer omhoog.
‘Wat een rust,’ zegt de
moeder van Lo.’
Sommige objecten nemen een extra belangrijke plaats in, zoals de boom
waar Lo en Jet in klimmen (tot halverwege, want hoger durft Jet niet). Van
daaruit zien ze van alles gebeuren, wat geregeld aanleiding vormt voor een
nieuw ‘avontuur’. Maar het bijzonderste voorwerp is de oude graafmachine die ze
van een boer krijgen en die Jets handige vader weet te herstellen met behulp
van een vervangmotor en een oude windmolen. Die roept herinneringen op aan de
kraanwagen uit Schmidts andere klassieker Pluk
van de Petteflet. Lo en Jet rijden ermee door het dorp en op het einde
rijdt Fien ermee naar haar huis, wanneer haar wagentje het laat afweten. Op die
manier krijgt de graafmachine de rol van helper uit klassieke sprookjes.
Het boek bestaat uit
24 korte stukjes, die als schakels aan elkaar hangen. Toch steekt er ook een
spanningsboog in het geheel, met als climax het herstel van de graafmachine.
Ook het einde wordt fijn voorbereid, wanneer Lo beseft dat de vakantie bijna
voorbij is en hij zich verdrietig voelt omdat hij liever bij Jet zou blijven.
Gelukkig laat Klootwijk zich niet verleiden tot een melig afscheid. Fien krijgt
de eer om het verhaal uit te rijden. En Lo verzekert Jet dat hun zomerwoonwagen
een winterwoonwagen wordt.
Het ‘laatste woord’ krijgt trouwens de illustratrice Esther
Leeuwrik. Op een dubbele pagina schildert ze Jet en Lo in hun boom van waaruit
je met hen mee kan kijken de woonwagen, de boerderij, de dieren en natuurlijk
de fantastische graafmachine die de vakantie kleurden. Zoals in de andere
illustraties in het boek domineren geel en groen, geel voor de vrolijkheid (ook
de graafmachine is geel) en groen voor de groene, landelijke omgeving.
Hoog in de boom begint de zomer biedt heerlijk verfrissende
lectuur, zo heerlijk eerlijk dat je er warm van wordt.
Wouter Klootwijk, Esther Leeuwrik: Hoog in de boom begint
de zomer, Amsterdam, Leopold 2022, 68 p. : ill. ISBN 9789025883096. Distributie Standaard Uitgeverij
© 2024 | MappaLibri