Je denkt gelijk aan Franz Kafka als je het
begin van De laatste witte man leest. In De gedaanteverwisseling komt
handelsreiziger Gregor Samsa er op een ochtend achter dat hij ’s nachts is
veranderd in een groot insect. Het begin van een verhaal dat voor Samsa niet
goed afloopt. In de vijfde roman van de Brits-Pakistaanse auteur Mohsin Hamid
(1971) merkt de witte man Anders bij het ontwaken dat hij veranderd is in een
man van kleur. Een te gemakkelijke navolging van Kafka, lijkt het. Maar Hamid
bewijst dat je met een ‘geleend’ begin toch tot een verrassend eigen verhaal
kunt komen.
Het
past in deze tijd, het nadenken over de relatie huidskleur en maatschappelijke
kansen. Maar als een literair thema ‘hot’ is, lopen schrijvers wel het gevaar
platgetreden paden te gaan volgen. Een nieuw licht op dit soort discussies is
schaars. Hamid vervolgt het Kafkaëske begin met een relaas dat qua vorm en
inhoud het best als vloeiend omschreven kan worden. Hij gebruikt uitsluitend zinnen
waaraan geen eind lijkt te komen. De lezer begeeft zich op meanderende paden met
alleen komma’s als richtingaanwijzer. Je moet eraan wennen, maar dan levert het
kabbelend samengaan van wendingen, gevolgtrekkingen en twijfels opeens iets op
dat overtuigt. Ook de herhaling, met name de aarzelende herhaling,
beoefent Hamid met overgave. Niets in deze roman is definitief, niets staat
vast. Het lijkt de moderne werkelijkheid wel.
In zo’n sfeer past geen
zwart-wit denken. De nieuwe realiteit van Anders wordt dan ook tastend verkend.
Oordelen blijven achterwege. Er opent zich veeleer een filosofisch
zelfonderzoek. Stapsgewijs ondergaan meer mensen het lot van Anders. De
effecten die dan optreden in de samenleving laten zich raden.
Hamid’s ingreep in de
natuurlijke biologische wetten komt nergens gekunsteld over. Dat heeft te maken
met zijn schrijfstijl, zijn inzicht in de psyche van de mens en het insluipende
karakter van de ‘verkleuring’.
Wat speelt er door de bovenkamer als ons iets drastisch en
onverwachts overkomt? Bij het beantwoorden van die vraag doseert Hamid heel
knap angst, twijfel, schaamte en hoop. Zonder grote woorden, zonder goedkoop effectbejag.
Zijn hoofdpersonage Anders wekt sympathie door levensechte aarzelingen en angsten,
maar ook door hoopvolle redeneringen. Oona, de vriendin van Anders, vult met
haar beleving van de gebeurtenissen dit intrigerende rollenspel goed aan.
Als kleuronderscheid
geen rol meer speelt, blijft vanzelf het belangrijkste over: de
persoonlijkheid. Het heeft daarbij iets tragisch dat de moeder van Oona en de
vader van Anders zich nog het meest vertwijfeld voelen over de ontstane
situatie. Zij blijven, misschien wel daardoor, het langst wit.
Klimaat, economie en
politiek veroorzaken migratiestromen die invloed hebben op de innerlijke en
uiterlijke kleur van naties. Het gelijke speelveld van Mohsin Hamid heeft naast
literaire waarde een functie in het denken over veranderingen. De lezer - van
kleur of wit - neemt als vanzelf deel aan de gedachtenoefening die De
laatste witte man biedt.
Saskia van der Lingen zorgde voor een goede vertaling van
deze uitdagende roman.
Mohsin Hamid: De laatste witte man, De Bezige Bij,
Amsterdam 2022, 189 p. ISBN 9789403182810. Distributie Standaard Uitgeverij
© 2025 | MappaLibri