Heerlijke honing

3+ - Hoe het nu precies zit? Een bewerkte tekst van de in 1952 overleden Amerikaanse auteur Margaret Wise Brown, naar de Koreaanse editie die Marije Tolman al in 2017 illustreerde, zoals het copyright in het colofon lijkt aan te geven. Zoiets. Hoe dan ook, Heerlijke honing is een oogstrelend prentenboek met maar heel weinig tekst (zoals wel vaker bij Tolman), wat bekend berengedoe, een clichéslot, met daartussenin interessant vlinderwerk.  

Deze keer is Beer in een prentenboek niet op Vlinder. Hij is meer van het ‘wat van jou is, is van mij’, gevolgd door ‘het recht van de sterkste’. Beer is altijd gulzig, al helemaal als het om honing gaat. Als hij dus een boterham met deze delicatesse ziet liggen op het bordje van Vlinder, bedenkt hij zich niet. Hap, weg is de tamelijk kleine lekkernij, genoeg voor Vlinder, maar te weinig voor Beer. Die wil dus meer. Vlinder trommelt onmiddellijk een heel leger vlinders op, die Beer geen seconde met rust laten. Niet overdag, niet ’s nachts, Beer wordt er gek en erg moe van. Met als humoristisch hoogtepunt een op de muilen van een stelletje krokodillen balancerende Beer, waar de vlinders hem vanuit de lucht op neergelaten hebben.
 
Uiteindelijk belooft hij beterschap, uitgeteld, op z’n rug, tegen een lucht met een maan, met een vriendelijke vlinder zittend op z’n rechter klauw. Een vriendelijk slotbeeld dat werkelijk erg vaak voorkomt in prentenboeken. Nou, vooruit, het zesregelige gedicht van Wise Brown waarop dit verhaaltje gebaseerd is, heeft het over een maanlichtnacht, maar daarin is van gezelligheid in het slot geen sprake. Of is er nog een ander slotbeeld? Heeft Beer zijn lesje wel echt geleerd? Heel klein, na de colofonpagina, zien we nog een geinige mini-illustratie: beer met verlekkerde bek (tong er zijdelings uit) die kijkt naar een vlindertje in de lucht met het tasje waarmee het op de titelpagina aan kwam fladderen.  
 
Edward Van de Vendel hoefde maar erg weinig te vertalen, het is trouwens beter hier van een bewerking te spreken. En hij hoefde nog minder te rijmen, waarbij ‘beer’ in de zin ervoor en die erna ook nog eens mag rijmen op ‘meer’. Lelijk is de zin ‘en Vlinder heel zoetjes en liefjes kwam vragen’ of de uitgeputte Beer ooit nog eens wat zou gaan pikken van haar ontbijtbordje. Het ironische is daar te ver weg. De moraal wijkt nogal af van de sfeer in het gedicht van Wise Brown, dat het ook helemaal niet heeft over het pikken van een boterham en juist een knipoog naar moralen geeft: maak nooit mot met een vlinder op een maanlichtnacht!
 
Tolman pakt fraai uit met grote en kleinere groepen vlinders, in allerlei gedaantes en kleuren. In gemengde techniek: plakkaatverfkloddertjes, (gevarieerde) stempels, gaas, krijt, het meest bijzonder is die met het gaas. Elke prent, over twee pagina’s, heeft echt een eigen sfeer. Op zich mooi, maar het gaat wel enigszins ten koste van de eenheid. Misschien duurt het verblijf van Beer in de lucht wat te lang om de spanning er in te houden. De eerste en de laatste vier pagina’s (waaronder de twee schutbladen) zijn geel, uiteraard. Kinderboekenhoninggeel.
 
Marije Tolman, Margaret Wise Brown: Heerlijke honing, Querido, Amsterdam 2022, 24 p. : ill. ISBN 9789025127323. Vertaling door Edward van de Vendel. Distributie L&M Books

© 2024 | MappaLibri