De
Duitse Esther Kinsky blijft in het Nederlandse taalgebied vooralsnog wat onder
de oppervlakte, hoewel ze in haar thuisland al dertien literaire prijzen in
ontvangst mocht nemen. Daar komt stilaan verandering in, aangezien uitgeverij
Pluim het tot haar taak lijkt te hebben gemaakt het werk van de schrijver en
vertaler ook bij ons beschikbaar te maken. Na Kreupelhout en Langs de rivier - vertalingen van romans uit
respectievelijk 2018 en 2014 - komt de uitgeverij nu ook met haar laatste roman
op de proppen, Rombo, dat eerder dit jaar in Duitsland verscheen en het
schopte tot de longlist van de Deutscher Bücherpreis.
In Kinsky’s werk eist het landschap, en met name het
terrein waarop dat landschap zijn vorm krijgt, vaak een hoofdrol op. Zo ook in Rombo,
dat zich afspeelt in een Italiaans bergdorp in de Dolomieten, een regio die in
mei en september 1976 werd getroffen door twee zware aardbevingen. Bijna
duizend mensen komen daarbij om het leven en nog eens een veelvoud verliest
zijn huis. Het is een ramp die het landschap voorgoed heeft veranderd en de
mensen voor het leven getekend.
Kinsky laat in de roman zeven inwoners aan het woord,
vrouwen en mannen die al decennialang deel uitmaken van dezelfde kleine
dorpsgemeenschap, als volgt gekenmerkt door Lina, één van de zeven inwoners: ‘Armoede joeg de mensen weg,
heimwee bracht ze weer terug.’
Met de afstand van tientallen
jaren halen de zeven herinneringen op aan dat vervloekte jaar. Allen kunnen ze
zich nog heel heldere beelden en kleine gebeurtenissen van die bewuste dagen
voor de geest halen, terwijl ze die herinneringen ook steeds in twijfel lijken
te trekken. De auteur bracht zelf veel tijd door in het dorp en dat voel je.
Het leidt onder meer tot de bijzondere vaststelling dat meerdere personages
kampen met gelijkaardige verstikkingsdromen, waarbij neerdalend stof hen de
adem beneemt. Ook het vreemde gelige licht, de verzengende hitte en de talloze
slangen in het dorp zijn geregeld terugkerende thema’s, die achteraf beschouwd
misschien wel als voorspelling hadden kunnen dienen.
De titel ontleent Kinsky trouwens aan het Italiaanse begrip
voor het eigenaardige onderaardse geluid dat een aardbeving vaak kort van
tevoren aankondigt, il rombo.
Tegelijk sluimert er nog iets
anders door de roman. De structuur van het verhaal is daarbij doorslaggevend.
Kleine schetsen uit het dagelijkse leven, miniatuurtjes bijna, volgen elkaar
snel op en worden afgewisseld met uitermate scherpzinnige beschrijvingen van de
bergen en de dalen, de rivieren, de fauna en flora. Zelfs de verhalen, fabels
en legenden, zo kenmerkend voor elke gemeenschap, komen tot leven, tastbaar
bijna, waardoor de omgeving zelf ook een entiteit wordt, als een achtste
personage.
Lina maakt dat concreet, en zegt
het zo:
‘Tot op
de dag van vandaag is het zo dat ik, als ik buiten voor ons huis zit, denk:
Daar is die jager in een rotsspleet gevallen en als het stormt, hoor je hem nog
altijd roepen, daar is de plek waar een verliefd stelletje, dat bij het klimmen
was verdwaald, door de bliksem werd getroffen, ze zijn veranderd in as, die is
door de regen weggespoeld en door de wind weggeblazen, alleen hun handen niet,
die zijn ingebrand in het steen. En die schaduw daar bij de baba’s, dat is het
Venetiaanse mannetje, dat zo groot wordt als een reus wanneer er onweer op
komst is. Zo staan die verhalen voor mij in het landschap gegrift.’
De helderheid van
geest waarmee Lina haar ervaringen in woorden weet te gieten, legt de vinger
soms ook op het enige zwakke punt in de roman. Niet elk personage is namelijk
even lyrisch. Door de zeven bewoners telkens vanuit hun eigen perspectief te
laten vertellen - wat een gerechtvaardigde keuze is - verglijden sommige
stukken in geschreven spreektaal: korte zinnen die al te vaak starten met een
voegwoord. Deze deeltjes lezen vlot weg, ze leggen op een bepaalde manier ook
de diversiteit van dorpsbewoners bloot, maar geven zeker naar het einde toe een
gehaaste indruk.
Deze meesterlijk gecomponeerde
vertelling is niettemin het lezen waard, al was het maar om je bepaalde beelden
niet te ontzeggen, zoals die van karstige kalkstenen ‘waarvan het verblindende
wit tot op de dag van vandaag wordt toegeschreven aan de vele botten van de
gevallen soldaten aan het Isonzofront’.
Esther Kinksy: Rombo, Pluim,
Amsterdam 2022, 245 p. Vertaling van Rombo door Josephine Rijnaarts. ISBN
9789493256866. Distributie De Wolken
© 2024 | MappaLibri