Stipt als altijd is Jozef Deleu er
met een nieuwe aflevering van zijn poëzietijdschrift-in-boekvorm Het liegend konijn. Meteen weten
poëzieliefhebbers wat ze de volgende maanden op het leestafeltje kunnen leggen,
wat ze cadeau kunnen doen aan literaire fijnproevers. Deze aflevering geeft
opnieuw meer dan 250 bladzijden met nieuwe, volstrekt ongepubliceerde gedichten
van debutanten en gerenommeerde auteurs, van jong en oud. Het is een uitstekende
staalkaart van wat vandaag aan poëzie in de Lage Landen wordt geschreven.
Ruim veertig
dichters passeren de revue en het is uiteraard ondoenbaar ze hier alle te
bespreken. Wat vooral opvalt is dat verregaande taalexperimenten lijken te
verdwijnen. De meeste dichters kiezen voor een autobiografisch perspectief, met
een lyrisch ik dat terugblikt op het verleden of zijn of haar eigen situatie
onder ogen tracht te nemen. Poëzie is een vorm van inzicht en een constructie
van identiteiten. Toch gaat het daarbij altijd om een constructie in taal, die
zo optimaal mogelijk gebruik zoekt te maken van het grote arsenaal aan
stijlmiddelen dat traditioneel met ‘literatuur’ wordt geassocieerd. Het al te
persoonlijke intimisme wordt overigens vaak tegengegaan door een bewust
afstandelijke houding, die zowel vervreemdend als ironisch kan werken.
Hedendaagse dichters nemen, anders gezegd, bewust afstand ten opzichte van de
aloude emotionaliteit en het geloof in het gedicht als een soort van ultieme persoonlijke
waarheid.
Ook
al vind ik persoonlijk niet alle teksten in dit nummer even overtuigend, elke
lezer wordt hier op zijn of haar wenken bediend. Gevestigde dichters als Wiljan
van den Akker en Lut de Block presenteren boeiend nieuw werk. Het ouder worden
en de kritische omgang met de ander worden door hen beeldend omgezet in
krachtige poëzie (die alleszins doet verlangen naar hun bundel-in-wording).
Johan de Boose verkent opnieuw zijn geliefde Oost-Europa met verzen die de
paradoxen van het reizen (ergens tussen het vreemde en het vertrouwde) laten
zien, en Peter Holvoet-Hanssen presenteert zowel een Van Ostaijen-achtig vers
als een dialoog in de sporen van de groteske Ensor-wereld. Delphine Lecompte is
haar eigenste zelf (al begint dat toch wel erg voorspelbaar te worden), en Ruth
Lasters brengt boeiende verzen rond voorwerpen die haar identiteit voortdurend
in een ander perspectief plaatsen. Bij de ‘nieuwere’ namen vallen onder meer
Ralph Dassen op, die een heel eigen clean universum creëert maar dat in zijn
feilloosheid de existentiële onrust enkel aanwakkert, Joris van Os met cynische
maar bijzonder hartstochtelijke liefdesgedichten, en Martijn den Ouden met
fragmenten van een bewust onlyrisch geschreven gedicht. En als ik dan toch één
naam speciaal moet noemen: de gedichten van Florence Tonk hebben op mij een
bijzonder sterke indruk gemaakt.
Kortom, een nieuwe aflevering in een onderhand overbekende
reeks, met veel afwisseling en kwaliteit. Een warm boeket voor de koudere
wintermaanden.
Jozef Deleu (red.):Het liegend konijn jrg. 20, nr. 2,
Pelckmans, Kalmthout 2022, ISBN 9789464018738
© 2025 | MappaLibri